Het verlenen van een vergunning is een teken van beschaving. Het overheidsbestuur is dan zo krachtig dat niet langer het gewoonterecht of traditie bepaalt wie een bepaalde in principe verboden handeling mag uitvoeren, maar dat op basis van objectieve criteria, kan worden bepaald wie hiervoor in aanmerking komt.
Het Romeinse recht kende al grote betekenis toe aan het vergunningen-instrument en de donkere Middeleeuwen zijn vooral zo duister omdat het Romeinse recht (ook op dit punt) volledig werd verlaten. Het recht van de sterkste, gewoonterecht en bloedwraak namen de plaats in van de Bestuurlijke Beschikking.
Bij een vergunningprocedure is het aan de overheid om te toetsen of aan de ‘objectieve criteria’ wordt voldaan, aan de aanvrager van de vergunning mogen de gegevens worden verlangd op basis waarvan de overheid kan beschikken of de vergunning al dan niet kan worden verleend. Uiteraard kan deze overheidsbeslissing, ook door derden, worden aangevochten bij de rechter.
Dit toetsen kost tijd en daarmee ook geld. De aanvrager van de vergunning moet daarvoor ook betalen: legeskosten.
Leges zijn heffingen voor diensten die door de (decentrale) overheid worden verleend. Hierbij gaat het vaak gaat het om de aanvraag van vergunningen of documenten. Het heffen van leges zorgt ervoor dat (decentrale) overheden taken die aan hen zijn toebedeeld kunnen bekostigen.
Het heffen van leges is aan voorwaarden gebonden. Wanneer een gemeente leges wil gaan heffen, is de gemeenteraad verplicht om een legesverordening vast te stellen. Volgens de VNG moet de verordening moet in ieder geval bepalingen bevatten over:
– De activiteiten waarvoor de gemeente leges in rekening brengt;
– De tarieven die de gemeente hiervoor hanteert;
– De grondslagen die de gemeente hanteert bij het heffen van de leges.
Ook dient de gemeente te onderbouwen welke kosten aan de dienstverlening zijn verbonden.
De complexiteit van de toetsing bepaalt uiteraard de hoogte van de leges. En met de gestage uitbreiding van de milieu- en natuur-regelgeving (en jurisprudentie) in de jaren negentig, kwamen de bevoegde gezagen (gemeenten/provincies) voor een lastig probleem te staan.
Wanneer alle nieuwe regelgeving ook op een adequaat niveau moest worden getoetst, zou dit forse consequenties hebben voor de leges die de ondernemers gewend waren te betalen voor een milieuvergunning. Het opleidingsniveau van de ambtelijke toetsers zou in ieder geval flink omhoog moeten (en daarmee het uurloon) en de uren die voor de toetsing gemaakt moesten worden (om een rechtbank-bestendige vergunning te kunnen verlenen) bleek ook fors op te lopen.
Sommige gemeenten (vaak onder druk van milieugroeperingen) kozen inderdaad hiervoor en moesten dus fors meer leges in rekening brengen. Andere gemeenten, aan wie de nieuwe ontwikkelingen (en milieugroeperingen) grotendeels voorbij waren gegaan, bleven vasthouden aan de vertrouwde tarieven.
De grote ongelijkheid die hierdoor ontstond, leidde tot druk van het bedrijfsleven en uiteindelijk kamervragen, die maar moeilijk beantwoord konden worden. Dit vroeg om draconische maatregelen.
Op 9 oktober 1998 werden bij koninklijk besluit de milieuleges afgeschaft. Besloten werd dat via het gemeentefonds compensatie (op basis van objectieve landelijke kengetallen) zou worden gegeven voor de gederfde leges, waarmee het probleem werd ‘opgelost’.
In de toelichting op dit besluit wordt nog opgemerkt:
“De compensatie vindt plaats op basis van historische gegevens. Voor de gemeenten en de provincies is dit in het algemeen gunstig, omdat verwacht mag worden dat het aantal af te geven milieuvergunningen in de toekomst zal afnemen.”
Afnemen? Hoezo?
De Melding
Van 1994 tot 2003 heeft de overheid door middel van project “Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit” (MDW) gewerkt aan het moderniseren van wet- en regelgeving.
De belangrijkste doelstellingen van het MDW-project waren:
Vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven door uitbreiding van de marktwerking op de wet- en regelgeving
Deregulering: vermindering van de onnodige administratieve lasten door wet- en regelgeving te reduceren tot het meest noodzakelijke
Verbetering van de kwaliteit van de wetgeving