De stem van de redelijkheid I: Gewasbescherming

“De regel in het recht over redelijkheid en billijkheid komt uit het Bestuursrecht. Deze regel valt onder de beginselen van behoorlijk bestuur. De regel moet ervoor zorgen dat bij een ruzie iemand niet blijft vasthouden aan oneerlijke eisen. Ook al staat iets in een regel of wet.”

Aldus het rechtsbijstandsportaal.

Het is geen gemakkelijk beginsel. Hoe bepaal je wanneer iemand oneerlijke eisen stelt? Chatgpt geeft hierover de volgende richtlijnen:

1. Onredelijke verhouding tussen geven en nemen;
2. Schending van normen of regels;
3. Onevenredige druk of macht;
4. Gebrek aan wederzijds begrip;
5. Afwijking van gebruikelijke afspraken;
6. Onmogelijke of disproportionele eisen;
7. Gebrek aan transparantie of manipulatie

De meeste richtlijnen zijn natuurlijk vrij gemakkelijk te herkennen; maar hoe zit het met ‘gebrek aan wederzijds begrip’? Als er sprake is van ruzie is dit waarschijnlijk de hoofdoorzaak, maar hoe kun je hieruit komen?

Dialectiek

Wanneer het gaat over de fundamentele vragen over zaken als het bestaan, de werkelijkheid, de rede, waarden, taal en het menselijke verstand, kan de filosofie mogelijk redding brengen en uiteraard houdt deze filosofie zich dus bezig met het bovenstaande vraagstuk en heeft hier zelfs haar eigen vakdiscipline voor ingericht; de dialectische methode.

De dialectiek meende zelfs dat juist door middel van het gebruik van bestaande tegenstellingen naar waarheid kan worden gezocht. De Duitse filosoof Hegel introduceerde een uitgebreide en systematische benadering van de dialectische methode, ook wel bekend als de ‘these-antithese-synthese’- methodiek. Hij meende dat ideeën en concepten zich ontwikkelen door middel van een voortdurend proces van tegenstellingen en synthese.

Volgens Hegel was de werkelijkheid een dynamisch geheel, waarbij tegengestelde krachten en ideeën uiteindelijk met elkaar in conflict zullen komen. Door deze conflicten en de synthese van tegenstellingen ontwikkelt de werkelijkheid zich verder.
Hij zag de geschiedenis als een voortdurende progressie van geestelijke ontwikkeling. Hegel stelde dat de dialectiek een proces van rationele ontwikkeling was en dat de werkelijkheid uiteindelijk volledig te begrijpen was door de rede. Hij benadrukte het belang van de synthese in het dialectische proces, waarbij tegenstellingen werden overwonnen en opgeheven in een hogere waarheid. Er valt tegen deze achtergrond misschien wat beter te begrijpen waarom Marx, trouw volgeling van Hegel, niet echt wakker lag van ‘tijdelijke misstanden ten aanzien van mensenrechten’ of iets dergelijks. Een tijdelijk offer om te komen tot een ‘hogere waarheid’.

Maar ja, al in het voorwoord van zijn ‘Grundlinien der filosofie des Rechts’(1921) geeft Hegel een behoorlijk nadeel van deze denkrichting aan. Deze filosofie heeft slechts een inzicht achteraf te bieden. `De uil van Minerva begint zijn vlucht pas bij het vallen van de schemer’, luidt de misschien wel beroemdste zin van het boek. U raadt al wie dit boek ook heeft gelezen (of daarover heeft gelezen).

Een ander mooi citaat: “Wat redelijk is, dat is werkelijk; en wat werkelijk is, dat is redelijk”.

Dat is smullen voor menig dictator in dit aardse jammerdal.

Ik moest hieraan denken toen ik een poosje de politieke debatten over gewasbeschermingsmiddelen volgde, die deze week zijn gehouden. Misschien klopt de these van Hegel wel, maar ook bij deze politieke uiteenzettingen bleek dat er dan wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan.

Gewasbescherming

De woordvoerders van de politieke partijen gingen hun standpunt ten aanzien van gewasbescherming vormen (?) naar aanleiding van een aantal ‘papers’ van Nederlandse deskundigen ten aanzien van deze materie. Nu was de keuze van deze ‘deskundigen’ nogal bijzonder in mijn ogen; Jaap Hanekamp toonde zich zelfs behoorlijk verbaasd over zijn ‘uitverkiezing’. En dat was ik, eerlijk gezegd, ook wel.

Waar was Mark Montfoort van het RIVM, die een acht-jarig onderzoekstraject over deze problematiek op poten moet zetten? Waar waren de deskundigen uit Wageningen die bezig zijn met de laatste fase van een langjarig Europees onderzoek (SPRINT), waar was professor Nijkamp, die de inhoudelijke juridische invulling van spuitdrift de laatste jaren heeft gedomineerd, waar waren de internationale deskundigen, waar waren Bayer en Syngenta? Waar was professor Bloem die de gewasbeschermingsmiddelen meer dan ieder ander verdacht heeft gemaakt als oorzaak voor Parkinson?

Nu vraag ik me tegelijkertijd (of liever achteraf) ook af of dat veel had uitgemaakt. Een belangrijk probleem van de dialectische methode is immers dat de diepgang van een meningsuitwisseling nogal wordt beperkt door de achtergrond, interesse en misschien wel vooral het mandaat van de discussiepartners in kwestie.
Zo bleken de ’position papers’ van Agrifirm, BO Akkerbouw, CTGB, G. de Snoo, J. Hanekamp, Meten is weten, PAN Nederland en A. Ragas maar nauwelijks stof tot nadenken te hebben geboden.
Jaap Hanekamp heeft er nog een verontwaardigde blog over gemaakt, maar wat had hij dan eigenlijk verwacht?
In een commissievergadering ging het, na het oplezen van de eigen politieke standpunten, zo ongeveer 50% over glyfosaat (“de gele velden vinden de mensen heel ergerlijk”, volgens PvdA/GroenLinks woordvoerster Laura Bromet). De enige uitsmijter kwam van NSC -woordvoerder Harm Holman, die het innovator-aardappelras van McDonalds in de gifpieper-hoek duwde.

De Telegraaf had, in zijn analyse over het debat, ook nog oog voor de overtredingen van de regelgeving door de kersenboeren en de lelieteelt-problematiek, terwijl nog wordt benoemd dat CU kamerlid Grinwis zich zorgen maakt over het verdwijnen van de spruitjesteelt door het gebrek aan beschikbare (bestrijdings)middelen.

Maar goed, in dit krantenbericht werd ook vrij duidelijk dat de kamerleden wel iets hadden opgestoken van de vele wetenschappelijke papers die ze hadden moeten doorspitten. Gesteld werd:

“Daarnaast is een groot deel van de Kamer zeer kritisch op het gebruik van het omstreden middel glyfosaat. Hoewel er geen eenduidig wetenschappelijk bewijs is dat dit middel mogelijk de ziekte van Parkinson veroorzaakt, zijn er diverse wetenschappers en artsen die daar wel een verband zien. Hoewel minister Femke Wiersma (BBB) zegt dat zij momenteel geen juridische grond heeft om het middel te verbieden, wil ze de toepassing wel sterk beperken. Zij hoopt dat te bereiken door boeren in te laten zetten op andere gewasbeschermingsmiddelen. Zij wijst er wel op dat de landbouwmiddelen van tevoren uitgebreid wetenschappelijk getoetst worden voor ze mogen worden ingezet en dus in principe veilig worden geacht.”

Het is een bekende, en naar ik steeds meer vrees, bewuste, redeneer-vergissing in dit debat, die door de ijverige journalisten nauwgezet werd doorgegeven:
gewasbeschermingsmiddelen zijn mogelijk verantwoordelijk voor de ziekte van Parkinson, glysofaat is een gewasbeschermingsmiddel, dus glyfosaat is mogelijk verantwoordelijk voor de ziekte van Parkinson.

In de verschillende position-papers was best wel stof te vinden voor een leuk debat in de geest van Hegel. Hanekamp, die van mening was de hele onrust alleen  maar komt door de wetenschappelijke vooruitgang van het detecteren van stoffen, had ik best wel graag in debat gezien met de leden van Meten = Weten of PAN Netherlands, die daar (wat mij betreft terecht) hele andere denkbeelden bij hebben.

Maar het kwam er dus niet van. Op de een of andere manier bleef de problematiek van de gewasbeschermingsmiddelen synoniem met die van glyfosaat (ook al hebben alle betrokken politici zich er inmiddels blijkbaar bij neergelegd dat 90% van die glyfosaat niet afkomstig is van de landbouw) en het lijkt er op dat de kamerleden van mening zijn dat wanneer we die stof eenmaal van onze agrarische velden hebben verbannen, alle problemen vanzelf verdwijnen. Maar is dat echt zo?

De politieke partijen hebben geen uitgesproken en uitgewerkte mening over gewasbeschermingsmiddelen, want hoe dan ook, dit kan leden kosten.
Een te streng beleid zal zorgen voor veel kritiek vanuit de landbouw, gemotiveerd uit een (begrijpelijke) zorg  over de voedselzekerheid. Een te soepel beleid geeft ongetwijfeld weer, zeer moeilijk aan het ‘grote publiek’ uit te leggen, problemen met de milieu- en gezondheids-specialisten.

Dus: wat is het echte mandaat van de commissie-leden, wat ze van hun politieke bazen hebben meegekregen? Een voor leken onbegrijpelijke discussie aangaan, of blijven bij wat de politieke inschatting is van wat ‘de mensen’ nog kunnen volgen? Gelet op de academische titels en de mate van voorlichting de afgelopen weken, gok ik toch op het tweede alternatief.

En dan is het gemakkelijk; een Hegeliaans these-antithese-synthese debat zal er onder dergelijke omstandigheden nooit van komen, ongeacht wat er in de echte wereld gebeurt met de Nederlandse ecosystemen en Parkinson-patiënten.

“Wat redelijk is, dat is werkelijk; en wat werkelijk is, dat is redelijk”.

foto:freepik

Geplaatst

in

door

Tags: