Over empiristen en rationalisten (1)

Het zal voor velen schokkend nieuws zijn: na elf jaar hebben Hans Custers en Bert Verheggen van Klimaatveranda het idee dat zij (van Klimaatveranda) eigenlijk alles al wel hebben gezegd over het klimaat.
In de laatste blog (tot dusver) van 2 mei jl. laat Hans Custers weten:
“In de begintijd schreven we vooral reacties op pseudosceptische verhalen. Dat is in de loop van de tijd minder geworden. Of we daar goed aan doen, daar zullen de meningen over verschillen. Voor mij geldt in elk geval dat reageren op die verhalen steeds minder interessant werd. Omdat het steeds weer dezelfde verhalen waren, die allemaal al uitgebreid waren weerlegd. Door ons, of door anderen.”
Die indruk werd enige tijd geleden voor Hans bevestigd door een studie in Nature:
“Daarin werden de meestvoorkomende pseudosceptische argumenten van de afgelopen twintig jaar op een rijtje gezet en er blijkt in die tijd maar weinig te zijn veranderd. Wel is er wat veranderd in hoe vaak bepaalde typen argumenten worden gebruikt. De aanvallen richten zich tegenwoordig meer op oplossingen voor klimaatveranderingen en wat minder op de klimaatwetenschap.”
Nu zal het voor de meeste lezers niet helemaal duidelijk zijn wat “pseudosceptisch” nu precies is. Bart Verheggen zelf legt dat uit in de eerdere blog op klimaatveranda:
“Uit een meta-analyse van tientallen wetenschappelijke studies bleek dat politieke ideologie veruit de belangrijkste factor is die bepaalt hoe iemand klimaatverandering beschouwt. Zo kan het lastig zijn voor iemand met een diep wantrouwen tegen elke vorm van overheidsingrijpen om een probleem te erkennen, als voor de oplossing ervan een grote rol voor de overheid is weggelegd. (…)
Het moge duidelijk zijn dat dergelijke scepsis weinig te maken heeft met een daadwerkelijk kritische blik op alle beschikbare gegevens en bewijsmateriaal. Ik spreek dan ook liever van pseudoscepsis: men doet voorkomen alsof men kritisch is, terwijl in werkelijkheid elke strohalm, ongeacht hoe zwak, wordt aangegrepen om twijfel te zaaien over de wetenschappelijke inzichten. Of om vast te kunnen houden aan het eigen wereldbeeld. De robuuste wetenschappelijke inzichten en conclusies die stoelen op een grote verscheidenheid aan onderzoek, worden in dergelijke gevallen erg gemakkelijk terzijde geschoven.”
Het is maar goed dat er mensen als Hans en Bart zijn, die gelukkig helemaal los staan van de mechanismen die ze zelf beschrijven…

Filosofie voor beginners

Komt het ooit nog goed? In een aarzeling om het boek “Van wereld naar Aarde; Filosofische ecologie van een bedreigde planeet” te kopen (de titel sprak me aan), vond ik de inleiding van dit boek op internet (zie link).
Het begint zo:
“De ervaring van klimaatverandering is relevant voor de filosofische vraag naar de zin van het leven. Politiek, wetenschap en media brachten de afgelopen decennia vele nieuwe inzichten in en rapporten over klimaatverandering voort. Deze maken ons in toenemende mate bewust van de rampzalige gevolgen van klimaatverandering en van de noodzaak van duurzame ontwikkeling om het menselijk leven op aarde veilig te stellen. Onderzoeksrapporten zoals het Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds berekenden al in 2012 dat wij momenteel 50% meer grondstoffen gebruiken dan de aarde kan opbrengen. We hebben meer dan twee planeten nodig om onze moderne manier van leven te continueren.
Inmiddels buitelen de rapporten van het klimaatpanel ipcc van de Verenigde Naties over elkaar heen met steeds alarmerender gegevens over het smelten van de ijskappen en de verzuring van de oceanen. De mensheid koerst af op een omslagpunt waarna geen herstel meer mogelijk is.”
Ik had me iets anders van “Filosofische ecologie” voorgesteld.
Veel wezenlijker (filosofischer) had ik de vraag gevonden hoe het toch mogelijk is dat er zich nu al jaren een blijkbaar steeds dieper gravend verschil van mening bestaat tussen ‘alarmisten’ en ‘sceptici’. Een beetje de omgekeerde visie als die van Klimaatveranda dus eigenlijk.
Het gaat dan niet eens per se over het al dan niet bestaan van “de grote opwarming” waarvoor CO2 verantwoordelijk wordt gehouden, maar dan vooral over de rol die CO2 hierbij zou spelen.
Ik heb er al vaker aandacht voor gevraagd (zie link en link). Ook Ap Cloosterman noemt op Climategate een reeks van andere mogelijkheden die opwarming met zich mee zouden kunnen brengen:  “Dat de huidige klimaatverandering voor een deel de schuld is van de mens ben ik met u eens, maar dan wel ten gevolge van: Ontbossing; verstedelijking; windturbineparken; uitstoot van stof- en roetdeeltjes; andere veel sterkere broeikasgassen (…).”
– Een aardige opsomming, waarbij tot mijn grote teleurstelling fosfaatbemesting nog ontbreekt. Tot dusverre de enige aanwijsbare oorzaak voor grootschalige klimaatveranderingen en de grote vijf grote golven van uitsterving (zie link), maar waar, om de een of andere onduidelijke oorzaak, nooit enige aandacht is besteed. Maar dit terzijde.-
Het zou dus volgens mij een opgave voor de filosofie zijn om eens te kijken naar hoe het mogelijk is dat het zich steeds verder verdiepende feitenmateriaal, van beide kampen, niet in staat is om de andere partij te overtuigen. En dan gaat het wat mij betreft niet eens om de meest verheven inzichten die filosofie met zich mee zou brengen, maar vooral ook om het gegeven dat de filosofie zelf de ervaringsdeskundige bij uitstek is, wanneer het gaat over slepende kwesties, over wat we denken te weten.

Kennisleer (Epistemologie)

Een mooie samenvatting van het startpunt in de discussies over hoe we dingen kunnen weten wordt gegeven door Sander Wijers (zie link):
“Al sinds de tijd van het Oude Griekenland worden epistemologische vraagstukken behandeld. In die tijd was er al een tweedeling binnen de epistemologie, namelijk het empirisme en het rationalisme. Deze stromingen werden van oudsher vertegenwoordigd door meester en leerling, Plato en Aristoteles, waarbij laatstgenoemde nog steeds een van de belangrijkste fundamenten heeft gelegd voor het empirisme.
Binnen de epistemologie stelt het rationalisme dat kennis voortkomt uit de rede en het verstand. Door logisch te beredeneren kan men de werkelijkheid achterhalen.
Het empirisme stelt daar tegenover dat kennis alleen kan worden vergaard door zintuiglijke waarnemingen en ervaring. Dit wordt echter niet altijd als betrouwbare informatie gezien.
Veel epistemologische vraagstukken gaan over de betrouwbaarheid van zintuiglijke waarnemingen en of ervaring altijd een gedegen basis is om conclusies te trekken over de werkelijkheid.”
Plato en Arsitoteles in conclaaf
Het kan aan mij liggen, maar is hier geen karakterologische overeenkomst te vinden tussen de klimaatsceptici, die als Plato wrikken aan de waarde van de argumenten van hetgeen door “de Empiristen” (wetenschappers) wordt beschreven? Dit terwijl de alarmisten, als Aristoteles, het blijkbaar niet nodig vinden om nog dieper te graven omdat er één theorie is die bij de waargenomen feiten past.
Vervolgens zie je dat sceptici vooral elkaar nog proberen te overtuigen van de waarde van de eigen theorie, terwijl de kooldioxide-hypothese zich al op het politieke debatconcours bevindt.
Dit alles maakt dat Peripatici (aanhangers van Aristoteles), de realisten aangaande “de opwarming” inmiddels al op een geweldige publicitaire achterstand hebben gezet. Op basis van één enkele (in hun ogen “onaanvechtbare”, want door “de Wetenschap” geaccepteerde) theorie, wordt het mogelijk dat “de rapporten van het klimaatpanel ipcc van de Verenigde Naties over elkaar heen buitelen”. Maar ook met alle risico’s van dien.
De belangrijkste consequenties van de huidige ‘klimaatcrisis’ zijn echter, op dit moment, eerder te wijten aan de maatregelen die het bedwingen van de CO2-uitstoot met zich meebrengen, dan aan een daadwerkelijk optredende temperatuur- of droogtecrises.
Ik ben ervan overtuigd dat de oorlog in de Oekraïne nooit zou zijn gebeurd zonder de totale gasafhankelijkheid van Europa aan Rusland. Ook kun je je afvragen of het zinvol is om bijna jaarlijks de wereldleiders ‘op het matje te roepen’ en ontwikkelingslanden te laten bedelen om eerder toegezegde subsidies, in het kader van wéér een wereldklimaatconferentie. Dit alles ter onderstreping van de westerse ‘eco-superioriteit’, met voorspelbare afloop…
En schiet dit alles dat dan weer niet zijn doel voorbij?
Maar rust het verschil tussen alarmisme en scepticisme dan wellicht niet op “de idioterie van de andere partij”, maar op een filosofisch karakterverschil, wat eigenlijk al eeuwen lang de geesten van het westen verdeelt? De eeuwige twijfelaars, verliefd op het status quo, tegenover de vernieuwers, die actie eisen, om het onrecht in de wereld te doen keren…
Maar de vervolgvraag is dan natuurlijk wel of er dan nog een dialoog mogelijk is, of moeten we ons maar neerleggen bij een loopgravenoorlog tussen partijen die zich verschansen in hun eigen gelijk?
Hierover meer een volgende keer (ik krijg te vaak de opmerking dat mijn stukjes zo lang zijn)

Geplaatst

in

door

Tags: