OBSESSIE II: De kloof tussen maatschappij en wetenschap

Minister Dijkgraaf maakt zich zorgen over de “toenemende afstand tussen wetenschap en samenleving”. Volgens het NOS zei de Minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: “dat een deel van de samenleving onbereikbaar is voor de wetenschap, zelfs als het om leven en dood gaat.
Hij riep de politiek op voor wetenschappers te staan en voor de “feiten die niet liegen, die zoveel meer zijn dan ook maar een mening en die uiteindelijk het laatste woord moeten hebben”.
Hij benadrukte het belang van het investeren in kennis. Volgens hem moet Nederland er meer van doordrongen raken dat onderzoek ook bij een volgende bedreiging “onze redding” kan zijn. De minister zei er niet aan te moeten denken dat “tegenkrachten van nepnieuws en alternatieve feiten” de bestrijding van problemen rond klimaat, stikstof, digitale veiligheid en sociale ongelijkheid frustreren.”
Oei, daar kan ik het mee doen; tegenkracht en verspreider van nepnieuws en alternatieve feiten, die de problemen rond klimaat en stikstof frustreert, die ik blijkbaar ben.
Maar, (het geliefde woordje van de tegenkracht) kan Minister Dijkgraaf me misschien dan eindelijk eens uitleggen wat “alternatieve feiten” in dit verband zijn? Stel, ik zie iets wat niet past binnen de klimaat-consensus, maar wat toch echt een wetenschappelijk toetsbaar is; is dat dan een alternatief feit?
Wanneer alternatieve feiten, zoals Wikipedia aangeeft inderdaad: “politiek gemotiveerde zienswijzen” zijn, die niet, of alleen zeer selectief, met de objectieve realiteit te maken hebben, dan is het statement van de Minister ronduit misleidend, omdat Dijkgraaf het “alternatieve feitenverspreiders etiket” nu dus ook wil plakken op diegenen die het niet met de consensus eens zijn. Dat is toch echt iets anders dan de “objectieve realiteit”. (zie link)

De wetenschap als beleidsinstrument (of toch niet)

Volgens de website van de Universiteit Leiden (waar de bovengenoemde lezing van de Minister plaatsvond), staat de Minister een nogal ingewikkeld model voor, want enerzijds: ‘De wetenschap is in zijn aard kwetsbaar. Hoe vrijer wetenschappers hun onbegrip en twijfels kunnen delen, fouten kunnen maken en deze zelf weer corrigeren, hoe beter onderbouwd en doordacht hun inzichten uiteindelijk worden. En hoe meer we er als maatschappij mee gediend zijn.’
Maar anderzijds: Tegelijkertijd moeten we er volgens Dijkgraaf voor waken dat de scheiding tussen wetenschap en politiek niet vertroebelt. ‘De wetenschap kan helpen scenario’s schetsen met hun gevolgen. De politiek is uiteindelijk verantwoordelijk voor de keuze tussen die scenario’s. Zo’n beslissing is altijd ongemakkelijk. Dat ongemak hoort niet op de schouders van de wetenschap te liggen.’
Die scheiding moet helder blijven volgens de minister. ‘Waar ik de eerste ben die de kracht van kennis als basis voor besluitvorming onderschrijft, ben ik de laatste om een wetenschappelijke technocratie na te streven. Die doet namelijk geen recht aan de onafhankelijkheid van de wetenschap. En aan de verantwoordelijkheid die komt kijken bij het besturen van een land in een democratische rechtstaat.’
Dit zijn echt de teksten van een man die met beide voeten in de klei staat (sic). De wetenschap schetst de scenario’s en hun gevolgen en de politici mogen helemaal zelfstandig de beslissing nemen. Want de wetenschapper mag uiteindelijk niet verantwoordelijk zijn.
Stel er komt een klimatoloog bij de Minister en die zegt: “De Aarde warmt op en het kost 1.000 miljard om dit probleem op te lossen, denk ik.” Is een dergelijke wetenschapper dan niet verantwoordelijk voor wat hij beweert? Hoe kan de Minister dat weten? En hoe kun je weten hij geen foutje heeft gemaakt en bezig is met het proces om dit weer zelf te corrigeren?
Maar daar zit ook al een rare voetangel van de Dijkgraaf theorie. Wanneer gaat een wetenschapper zichzelf corrigeren (zie link)?
Wanneer alternatieve feiten, zoals Wikipedia aangeeft inderdaad: “politiek gemotiveerde zienswijzen” zijn, die niet, of alleen zeer selectief, met de objectieve realiteit te maken hebben, dan is het de vraag wat mij betreft, waarom de sluiting van enkele duizenden ondernemingen dreigt, als gevolg van de stikstofcrisis. (zie link en inhoudelijk zie link) Maar het is fijn dat de Telegraaf (zie link) er nu ook oog voor krijgt. Maar dat verdient weer aandacht in een afzonderlijke blog.

De feiten van de klimaatcrisis

Misschien is het goed wat het klimaat betreft eens te beginnen bij het begin. Al Gore maakte een documentaire over de eerste onderzoeken van het IPCC. Om het ook aan leken uit te kunnen leggen verscheen deze figuur (of een wat kleuriger variant hiervan) vrij prominent in alle studies; de stralingsbalans:
De zon straalt warmte in op de Aarde, die vervolgens ook weer het systeem uit moet, want anders wordt het hier steeds warmer.
Ik heb een probleempje met de kleinste bron van allemaal: “Thermals”, verantwoordelijk voor slechts 24 W/m2. Wat zijn dat eigenlijk?
Ik heb het natuurlijk opgezocht en behalve een rockgroep is het ook nog:
“Een thermische kolom (of thermal) is een kolom van stijgende lucht in de lagere hoogten van de atmosfeer van de aarde, een vorm van atmosferische opwaartse stroming. Thermiek wordt gecreëerd door de ongelijke verwarming van het aardoppervlak door zonnestraling en is een voorbeeld van convectie, met name atmosferische convectie. De zon verwarmt de grond, die op zijn beurt de lucht er direct boven opwarmt. Een “thermal” is een stijgende massa drijvende lucht, een convectieve stroom in de atmosfeer, die warmte-energie verticaal overdraagt.”
Belangrijk is om te beseffen dat bij convectie de broeikasgassen eigenlijk maar een kleine rol hebben, als overbrenger van de infrarode straling naar de grote luchtmassa’s, die voor transport van de warmte zorgen.
Maar het is duidelijk dat deze kleine convectie-warmtestroom volledig in het niet valt bij de stralingsenergie van de Aarde en natuurlijk de hierdoor veroorzaakte “Back radiation”. Het is de “Back radiation” die wordt veroorzaakt door de broeikasgassen en vrij duidelijk valt te zien dat, wanneer er een flinke toename zal zijn van de broeikasgassen, het hele stralingsplaatje flink verstoort raakt.

Alternatief feitenmateriaal

Dit is een iconisch plaatje, maar ook een fraai voorbeeld van ‘alternatieve feitenvorming’, ook al zal Dijkgraaf hier misschien een ander plaatje bij hebben. Er is namelijk al in 1909 door prof. Wood aangetoond dat convectie een veel grotere rol speelt dan stralingsenergie bij de opwarming van de Aarde.
Het broeikaseffect zelf is daarvan misschien wel het meest aansprekende voorbeeld. De term is ooit bedacht door historische voorgangers van het IPCC, omdat men dacht dat het glas van de broeikas, verantwoordelijk moest zijn voor de hoge temperaturen in een kas. Dit omdat (hoogfrequente) zonnestraling wel in de kas kon dringen, maar infrarode straling die vervolgens door de Aarde wordt terug wordt uitgezonden door het glas wel wordt tegen gehouden.
Wood toonde aan dat dit niet zo was. Uit tal van experimenten is vervolgens aangetoond dat het tegengaan van convectie de belangrijkste bron was van de veel hogere temperaturen in een glazen omgeving (zoals auto en kas).
Experimenteel kon ook worden aangetoond dat al binnen dertig meter alle warmte die de Aarde uitstraalt al wordt opgevangen door de atmosfeer en vervolgens wordt afgevoerd door middel van convectie, wat in de voor infrarode straling volledig ondoordringbare atmosfeer, een veel efficiëntere manier is om warmte af te voeren.
Er is echter een groot probleem met convectie. Wanneer de warmte inderdaad op deze manier wordt afgevoerd; hoe komt die dan ooit weer terug om onze aardkorst op een behaaglijke 15 graden Celsius te houden? Hoe wordt het enorme gat van 324 W/m2 dan opgevuld?
In theorie kan dit door tegenstraling wel worden bereikt en inderdaad kunnen we zien dat door de atmosfeer energie wordt terug gestraald naar de Aarde. Maar is dat ook tegenstraling? En waar blijft dan die convectie-energie?
Daar zijn warmte-filmpjes van gemaakt. Hieronder is een leuke die op mijn site al vaker heb laten zien.
Wij leven in de planetaire atmosferische grenslaag (pbl). De ondergrens van de PBL wordt gevormd door het aardoppervlak, de bovengrens wordt de menglaaghoogte genoemd, afgesloten door een permanente temperatuurinversie op deze hoogte. De menglaaghoogte vormt een scheiding tussen twee lagen van de atmosfeer, de menglaag en de vrije troposfeer, waartussen, normaal gesproken, maar weinig uitwisseling plaatsvindt. De menglaaghoogte is vrij laag. Het Nieuwe Nationale Model van Nederland gaat er van uit dat in Nederland een menghoogte van 200 m of minder in 50% van de tijd wordt gevonden. Slechts 20% van de tijd is de menglaag hoger dan 500 m.
Maar dit is wel het enige onderdeel van de atmosfeer waar een duidelijk dag- en nachtverschil kan worden waargenomen. Dat betekent dus ook dat de ‘thermals’, zoals het bovenstaande filmpje al suggereert, nooit de menglaag verlaten…
De convectie warmte is dus opgesloten binnen de menglaag en deze convectie-warmte kan dus niet ontsnappen. Door de wisselwerking tussen aarde en grenslaag zal ook warmte-uitwisseling plaatsvinden, wat alleen via ‘stralings-uitwisseling’ kan plaatsvinden. Maar dan gaat het dus over een wisselwerking tussen (convectie) warmte van de atmosfeer en de aardkorst die met vaste regelmaat opwarmt en weer afkoelt. Maar dit is toch echt iets anders dan ‘tegenstraling’. Ik heb de pbl al vaker vergeleken met een ‘broeikas’ (zie link) en heb eigenlijk tot dusverre geen enkel argument gevonden waardoor dit ook anders kunt zien.
Goed, wanneer we hierin overeenstemming vinden, wat is dan het ‘alternatieve feit’?
De hypothetische tegenstraling door de broeikasgassen, waarvoor alleen in het laboratorium enig indirect bewijs bestaat, of de wetenschappelijk toetsbare (en vastgestelde) warmte-uitwisseling tussen lucht en aardkorst?

Geplaatst

in

door

Tags: