In dit (wat mij betreft wel heel lange) verhaal zijn er een paar thema’s die ik in deze blogs wil behandelen. Zo is er een aannemelijk stukje geschreven over de ontwikkeling van de vereenzelviging tussen links en groen denken.
Tielbeke schrijft:
“Van Mierlo heeft D’66 opgericht omdat hij gelooft dat de democratie aan een grondige update toe is. Den Uyl is een reformist met revolutionaire dromen over een socialistische samenleving (hij uitte in 1968 al zijn afkeer van ‘de mentaliteit van de naar onbeperkte groei strevende maatschappij’). Vooruitgang gaat stapsgewijs, maar niet zonder gewaagde vergezichten, daarover zijn de twee het eens. Van Mierlo mag graag filosoferen over een nieuwe Progressieve Volkspartij. Er zijn verkennende gesprekken geweest over een mogelijke fusie tussen de Partij van de Arbeid en D’66, maar het geheel moet meer zijn dan de som der delen. ‘Wat we daarvoor nodig hebben’, denkt Van Mierlo, ‘is een Groot Nieuw Probleem.’
Zijn goede vriend W.L. ‘Boebie’ Brugsma heeft wel een suggestie wat dat moet zijn. Brugsma is hoofdredacteur van de Haagse Post en heeft een conceptversie gekregen van het eerste rapport van de Club van Rome. Deze internationale groep van academici en zakenlieden maakt zich grote zorgen over de humanitaire en ecologische misère in de wereld. Om een beeld te krijgen van welke gevaren ons nog te wachten staan, heeft de Club van Rome een groep systeemwetenschappers aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) de opdracht gegeven om toekomstscenario’s te schetsen. Hun bevindingen zijn ronduit explosief. Het uitgelekte conceptrapport bevat grafieken en berekeningen waaruit glashelder blijkt dat de mensheid op ramkoers ligt. We zijn in rap tempo bezig de aarde uit te putten. (…)
Het klinkt de D’66-leider ‘als muziek in de oren’, zou Brugsma later memoreren. Dit kan de ideale voedingsbodem vormen voor een Progressieve Volkspartij. Hoewel Den Uyl minder happig is op een partijfusie, maakt het rapport ook op hem diepe indruk. Hij heeft altijd oog gehad voor de sociale schaduwzijden van onze fixatie op economische groei. Nu blijkt dat ook het milieu eronder te lijden heeft. Onmiddellijk maakt de leider van links deze boodschap tot een speerpunt. ‘De ongebreidelde werking van het winstmotief’ heeft geleid ‘tot een omhoogtorenende produktie van parasitaire aard’, oreert hij tijdens de algemene politieke beschouwingen. ‘Wij dachten rijk te worden, maar wij werden arm, arm aan beschikbaar leefmilieu, aan welzijn.’
Zie daar, een Groot Nieuw Probleem. (…)
Joop den Uyl gaat er dan ook stevig in tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 1971. Het rapport over de grenzen aan de groei, waarvan hij onlangs het gelekte manuscript heeft gelezen, laat hem niet los. De berekeningen van het MIT-team tonen dat ‘alleen een fundamentele verandering van ons kapitalistisch stelsel, een radicale breuk met het winststreven als leidend motief voor de ondernemingsgewijze productie, de weg kan vrijmaken voor overleving’.
Echter, binnen de PVDA gaan werkgelegenheid en armoedebestrijding traditioneel boven alles.
De sociaal-democratie is immers op aarde om de onderkant van de samenleving op te tillen. Hoe valt dat te rijmen met de boodschap dat de economische groei aan banden moet worden gelegd, net op het moment dat ook de gewone burger zich wat meer luxe kan veroorloven? Is een hoger bruto nationaal product niet noodzakelijk om de ‘mensen in het donker’, om wie Den Uyl zich zegt te bekommeren, een comfortabeler leven in het vooruitzicht te stellen?
De Telegraaf vat de kritiek op de Club van Rome als volgt samen: ‘Links spreekt soms van een huichelachtig stelletje grootkapitalisten dat de schijn op zich wil laden dat de milieuzorg juist bij hen in goede handen is. In rechtse kringen vermoedt men dat het een tikkeltje anders ligt en dat hier mensen van grote naam en gezag heel indringend maar heel vals op de milieutrompet blazen, terwijl de ondertoon alleen maar maatschappij-omwenteling in communistische zin is. Maar voor verreweg de meesten is de kous al af met de typering van de Club van Rome in deze drie woorden: een stelletje paniekzaaiers.’
Aldus Tielbeke…