De zomer van 2022

Het was warm; op nu.nl verbaast men zich er al niet meer over:
“De grens van honderd warme dagen dit jaar is zondag doorbroken. Om 10.00 uur werd het in De Bilt 20,2 graden, wat betekent dat de honderdste warme dag van 2022 een feit is. Volgens Jaco van Wezel van Weeronline wordt dit steeds normaler.
Het is al de twaalfde keer sinds het begin van de meetreeks in 1901 dat het tot honderd of meer warme dagen is gekomen. Van de twaalf jaren waarin het tot meer dan honderd warme dagen kwam, komen er acht uit deze eeuw.
Gemiddeld telt een jaar in het huidige klimaat (gemiddelde over 1991-2020) 93 warme dagen. In de klimaatperiode 1981-2010 was dit nog 85 warme dagen. In de periode 1951-1980 was 69 dagen normaal.
“Door de opwarming van het klimaat zijn dagen waarop het 20 graden of meer wordt in een groter deel van het jaar mogelijk dan vroeger”, zegt Van Wezel. “In de zomermaanden zijn warme dagen inmiddels de standaard geworden.”
Hierdoor loopt het aantal warme dagen in een jaar gemakkelijk hoog op. Recent kwam het in 2020 en 2018 ook tot meer dan honderd warme dagen. In dat laatste jaar werd zelfs een nieuw record van 132 dagen met maxima van 20 graden en meer genoteerd.
“Het zal een kwestie van tijd zijn tot honderd warme dagen in een jaar volstrekt normaal is. De paar graden opwarming maakt heel veel dagen waarop het zonder klimaatverandering 19 graden zou zijn geweest, nu tot een warme dag.”
Twijfelen aan het broeikaseffect en de gevolgen van de CO2 emissies lijkt inmiddels wat belachelijk geworden. Maar is het allemaal wel zo eenvoudig? Kip Hansen op Wattsupwiththat geeft een wat andere analyse: 
“One of the major misleading claims being pushed by The Climate Team and the various climate propaganda cabals  is the  “general mantra that has emerged in this area of climate science: “A small change in the average means a large change in extremes.” (see also here and here).” Patrick Brown at The Breakthrough Institute wrote about the issue recently in “Effective Climate Communication on Extremes Should Not Sacrifice Clarity in the Name of Persuasion”.
This mantra is supported and promoted with images such as these (there are quite a few, readers can just scan down through them, but should notice the obvious differences):
Pretty convincing, isn’t it?  That’s the problem – it is convincing without being true.”
Hansen laat vervolgens zien dat de hoeveelheid opwarming, die we op dit moment wereldwijd ervaren, never nooit verantwoordelijk kan zijn voor de opwarming die we de laatste jaren in Europa voor de kiezen krijgen.
Voor de duidelijkheid is het misschien goed om de oplopende temperaturen die we per satelliet kunnen meten, gedurende de laatste jaren (vanaf 1979), bijgewerkt tot augustus van dit jaar,  nog eens te laten zien:
Vanaf 2000 zien we een opwarming van 0,28 oC. Hoe staat die opwarming in relatie tot de opsomming van nu.nl waarmee we dit stukje begonnen? Hoeveel warme dagen geeft dat dan extra?
Euh, één, twee misschien? Kip Hansen is duidelijk:
“Looking at the real distribution of daily temperatures at a actual  weather station, over a period of 19 years, we find that a small change in the average temperature causes only a small change in hotter days.
Small changes in the climate averages do not produce large changes in temperatures.”
Is het raar om dan eens te kijken naar factoren die losstaan van de ‘Global heating’ veroorzaakt door kooldioxide? Waarom pakt een KNMI deze handschoen niet op en doet het alsof de opwarming van de laatste jaren statistische gezien simpelweg te verklaren is door de CO2-toename? Waarom gaat het in Nederland zo hard?  Veranderende windpatronen, zoals onlangs door de familie Hoogeveen werd gesuggereerd, klinkt dan al heel wat geloofwaardiger, maar waarom dan? Waardoor veranderen die circulatiepatronen zo drastisch?

Algenmisere

Trouwe lezers van mijn blog zullen weten dat ik ga wijzen naar biologische factoren. Voor zover ik weet zijn de enige regionale factoren, die een duidelijke invloed hebben op het klimaat, gerelateerd aan de gezondheid van de zeeën en oceanen en dan met name die van de primaire producenten: algen.
Een compleet uit de hand gelopen algenbloei heeft naar alle waarschijnlijkheid een doorslaggevende rol gespeeld bij alle massa-extincties die de Aarde heeft doorgemaakt (zie link). Maar natuurlijk is dan ook een veel kleinere schaal de invloed merkbaar.
Algenbloei in de Oostzee (Baltic sea) zorgt ervoor dat het noorden van Duitsland een duidelijk afwijkend weerpatroon (met veel meer zonneschijn) heeft dan de rest van Duitsland (zie link). Algenbloei (de Blob) heeft bij de hittegolven van Noodwest Amerika een duidelijke rol gespeeld (zie link) en het lijkt erop dat de zomers van 2018 en 2022 in West Europa veel van doen hebben met een algenbloei die zich voornamelijk afspeelde aan de andere kant van de Atlantische oceaan.
Maar hoe dan?

Dimethylsulfide

Op mijn inhoudelijke pagina’s en ook in mijn blogs ben ik al vaker ingegaan op de CLAW hypothese. Fytoplankton maakt in grote hoeveelheden het gas Dimethylsulfide aan, wat eigenlijk voor de overleving van de soort een redelijk nutteloos gas lijkt te zijn. De evolutie zou hier dan ook al lang geleden een einde aan gemaakt moeten hebben, wanneer het gas werkelijk zo nutteloos zou zijn, maar  de auteurs van de CLAW hypothese bedachten een fraaie oplossing.
Waterdamp in de atmosfeer condenseert eigenlijk nauwelijks, wanneer er niet ook zgn. cloud-condensation nuclei (CCN) aanwezig zouden zijn. Nu zijn die op land rijkelijk voorradig, maar boven de oceanen is dat vaak problematisch.
DMS zou als een dergelijke CCN kunnen fungeren, omdat deze stof zeer hydrofyl is. Een stof waaromheen waterdamp zich bindt, om uiteindelijk kleine waterdampdruppels te produceren. Deze geconcentreerde waterdamp vormt wolken en deze zouden dan zorgen voor een noodzakelijke verkoeling van de biosfeer.
Echter, proefondervindelijk kon echter worden aangetoond dat grote hoeveelheden DMS helemaal niet zorgen voor de dan te verwachten regen. Green & Hatton (2014) geven in een uitgebreid samenvattend onderzoek weer dat de theorie uiteindelijk niet kon worden bevestigd: “the CLAW hypothesis, in its original form, must be rejected as a comprehensive explanatory model.”
Maar, zoals dat gaat, sommige onderzoekers bleven spitten en kwamen in oktober 2021 met een wat aangepaste hypothese. In een zeer uitgebreid onderzoek onder leiding van G. Novak (zie link), wordt DMS als CCN in ere hersteld, maar tevens wordt aandacht gevraagd voor de vele reacties van DMS in de atmosfeer, waarbij bijvoorbeeld de stof hydroperoxymethyl thioformate (HPMTF) kan worden geproduceerd. Een stabiele verbinding die kan worden opgenomen in bestaande wolken en vervolgens kan worden uitgeregend, zonder dat CCN gevormd kunnen worden.
Al eerder was bekend dat de werking van DMS als CCN kan ook worden geblokkeerd wanneer grote hoeveelheden bromide in de oceaan terecht komen (zie link). En het lijkt erop dat daarmee pas een begin is gemaakt met de vele manieren waarop de vorming van CCN door DMS kan worden tegengewerkt.
Het zijn mechanismen waarmee Green en Hatton uiteraard geen rekening hebben kunnen houden en waarmee de werking van algen op het klimaat veel complexer is dan eerder werd gedacht. Maar het zijn effecten die dus wel degelijk aanwezig kunnen zijn. De biosfeer kan dus op diverse manieren invloed uitoefenen op wolkenvorming en klimaat.
Ik heb er in eerdere blogs op gewezen dat er nogal wat algen zijn die alle belang hebben bij een zo zonnig mogelijke omgeving. Het ligt dan voor de hand dat deze (evolutionair bepaald) de omvorming van DMS naar CCN zullen proberen tegen te gaan.

Een vergissing

De zomer van 2022 in Europa heeft kenmerken die wel heel erg doen denken aan de verschrikkelijke opwarming van Noordwest Amerika in 2021. Alle ons omringende zeeën en oceanen hebben een forse opwarming laten zien, die varieerde van 3 graden in de Noordzee, vier graden in de Oostzee en maar liefst vijf graden in de Middellandse zee. De opwarming was mooi te volgen op Scott Duncan’s twitterpagina. (zie link)
De maritieme hittegolf werd gevolgd door een hittegolf in Europa, die, zoals ook al in Australië eerder werd geconstateerd (zie link), hierdoor veel langer aanhield dan bij een ‘normale’ hittegolf het geval is.
De grote vraag is dan natuurlijk; waar komt de warmte van het ons omringende water dan vandaan?
In mijn blog “De tocht der tochten” ging ik ervan uit dat de “dode zones’ in de oceaan, langs de Noord Amerikaanse kuststrook, verantwoordelijk moesten zijn voor een steeds verder oplopende temperatuur van de golfstroom, die het gedrag van de Noord Atlantische oscillatie (het verschil in luchtdruk tussen het Azorengebied en IJsland) bepaalt.
Maar, “the proof is in the pudding”, waren er wel opvallende dode zones in Noord Amerika, waarvan de te verwachten opwarming, via de warme golfstroom naar ons continent werd afgevoerd?
Niet echt dus… Daarmee kon mijn fraaie theorie uiteraard naar het rijk der fabelen worden verwezen. Maar wat dan wel?
Het antwoord zal mijn klimaat alarmistische collega bloggers op Sargasso.nl (wat samenwerkt met klimaatveranda) wel bevallen. De meest voor de hand liggende oorzaak kan worden gevonden bij de recente veranderingen van het verspreidingsgebied van de sargassum alg, een bruinwier.
Sargassum is wereldwijd wijdverspreid in de tropische en warmere zeeën. De meeste soorten nestelen zich stevig voor de kust (benthisch) (af en toe kunnen gescheurde takken in zee drijven). Langs de kust vormen ze Sargassum-bossen (kelpbos), die een bijzondere habitat bieden voor kleine krabben, wormen en andere zeedieren. Aangenomen wordt dat een aanzienlijk deel van de primaire productie van biomassa in deze algenbossen plaatsvindt.
Sargassum is de soort die met name bekend is geworden door haar wijde verspreiding in de Sargasso zee, een zee die als enige geen landkust kent, maar wordt omgeven door oceaanstromingen. In het westen bevindt zich de Golfstroom, in het noorden de Noord-Atlantische stroom, in het oosten de Canarische stroom en in het zuiden de Noord-Atlantische equatoriale stroom. De zee is ongeveer 1100 bij 3200 km groot. Het dichtstbijzijnde eiland is Bermuda.
De Sargasso zee is erg zout omdat er veel water verdampt in deze wind- en regenloze omgeving, waar de scheepvaart, toen de vloot nog voornamelijk bestond uit zeilschepen, veel hinder van heeft ondervonden. De zee is ook behoorlijk warm en levert een groot deel van het water waaruit onze warme golfstroom bestaat.
De Sargassozee, die erg zout is en arm aan voedingsstoffen (oligotroof), wordt vaak beschouwd als levenloos, hoewel er aan de oppervlakte veel zeewier van het geslacht Sargassum voorkomt, waaraan de zee haar naam te danken heeft.  Maar juist dat bruinwier zorgt voor een enorme biomassaproduductie.
Iets wat onder meer blijkt wanneer we de primaire productie van de Sargasso zee vergelijken met die van de koude Beringstraat. De primaire productie van de Bering straat bedraagt ongeveer 0,2 gram koolstof (C) per m3/dag. De Sargasso zee moet het met minder dan 0,04 gram per m3/dag doen. Echter, per vierkante meter bedraagt die primaire productie van de Beringstraat 150 gram/jaar, wat heel erg vergelijkbaar is met de primaire productie van de Sargasso zee. Het verschil wordt nog groter wanneer we de jaarlijkse productie van de Beringstraat (2,6 miljoen km2) vergelijken met die van de Sargasso zee (3,6 miljoen km2). De Bering straat komt dan niet verder dan 160 Tg C per jaar, terwijl de Sargasso zee maar liefst een biomassa-productie heeft van 500 Tg C per jaar.
De vreemd grote biomassa productie van de Sargasso zee, niettegenstaande haar oligotrofe karakter, heeft de naam van haar ontdekker gekregen, de zgn. Ryther’s Paradox.
Verantwoordelijk voor deze enorme productie is het Sargassum. De grote vlakten bruinwier op de Sargossa zee, die de ontdekker hiervan, Christopher Columbus in 1492, op het idee bracht dat er dan ook wel land in de buurt zou moeten zijn.
Maar de Sargasso zee is ook in een ander opzicht een bijzonder water. Het is de enige zee zonder kust en wordt omcirkeld door een aantal zeestromen die haar omvang definiëren, zoals in de bovenstaande figuur mooi te zien is.
Ook het klimaat van de Sargasso zee is uniek. Berucht zijn de paardenbreedten. Eindeloze periodes van windstiltes die menig zeevaarder in de tijd van de grote zeilschepen fataal is geworden. Ook de eeuwig brandende zon, die zorgt voor een forse verdamping die de zee haar hoge zoutgraad geeft, kenmerkt de Sargasso zee.
Zoals op https://www.climate-policy-watcher.org/ocean-circulation-2/mapping-the-gulf-stream-using-water-characteristics.html is te lezen:
 “seafarers have long been aware of the high temperatures associated with the Gulf Stream. They have also noted that the edge of the Gulf Stream is often marked by accumulations of Sargassum (a floating seaweed, endemic to the Sargasso Sea), and that the waters of the Stream are a clear blue, contrasting strongly with the relatively murky waters between the Stream and the coast.”
 Dat het warme water van de Sargasso zee zeker wel een grote invloed heeft op de warme golfstroom, laten ook de onderstaande projecties zien van de daadwerkelijke loop van de warme golfstroom.
Hier te zien, of, misschien mooier nog (Van Gogh zou het fantastisch hebben gevonden) deze:
Tens of thousands of ocean currents are captured in this scientific visualization. (Image courtesy of NASA)
Heeft Sargassum dan misschien iets te maken met het klimaat wat de Sargasso zee sedert jaar en dag tot een uniek gebied in de Atlantische oceaan maakt? Sargassum moet worden gezien als een grote bron van zowel bromide als van opgelost organische koolstof (DOC) in de oceanen. Van verreweg de meeste van deze organische stoffen weten we niet wat de functie ervan is en of er misschien effecten zijn op ‘bijvoorbeeld het klimaat’. (zie link) En dat zou betekenen dat, gelet op het unieke klimaat wat de Sargasso zee kenmerkt en dat het Sargassum als enige een afdoende biologische biomassa vormt die hierin een rol kan spelen, Sargassum wel degelijk een klimaatfactor van betekenis kan zijn. 
Mooi, een fraai verhaal zult u misschien verzuchten, maar waarom is dat van belang voor onze warme zomer van 2022? De warme golfstroom loopt al eeuwen door de Sargasso zee en tot het begin van de eenentwintigste eeuw zorgde dit maar zelden voor meer dan 100 warme dagen per jaar. Wat maakt dat de Sargasso zee ineens zoveel meer invloed heeft op het Europese klimaat?

Een veranderend klimaat

In een eerdere blog over de elfstedentocht heb ik al aandacht gevraagd voor de klaarblijkelijke opwarming van de warme golfstroom, waarvan de effecten (via de NAO) de laatste decennia een funeste invloed op onze wintertemperatuur (en de kans op een elfstedentocht) hebben. Een blog die, denk ik, ook mooi past bij de huidige controverse over het model van Hoogeveen en Hoogveen (zie link).
Het is dan misschien ook geen erg grote verassing dat ook in de Sargasso zee een forse opwarming heeft plaatsgevonden in het afgelopen decennium (zie link).
Het is een ontwikkeling die waarschijnlijk al veel langer speelt en die, naar alle waarschijnlijkheid, in de hand gewerkt door eutrofiëring (ook hier) van het zeewater, met onder meer funeste gevolgen voor het broedsucces van de Europese paling.
Een ander gevolg van deze ontwikkeling is dat het Sargassum bruinwier zich ineens niet meer gebonden voelde aan haar bakermat, de Sargasso zee.
Vanaf 2011 laat het bruinwier zich ook buiten haar ‘zeegrenzen’ zien. Sargassum heeft nu ook het Caribisch gebied  en haar wijde omgeving ‘ontdekt’, zoals bijvoorbeeld het Amazonegebied, wat in de afgelopen jaren  een behoorlijke ‘vermesting’ laat zien.
Maar dat niet alleen, de ‘sargassum-plaag’ heeft zich zelfs uitgestrekt naar de kusten van West-Afrika.
En dan geldt dat hetgeen wat Sargassum op haar plaats van herkomst een onmisbare schakel maakt voor het ecosysteem waarin het zich heeft ontwikkeld, op een andere plaats funeste gevolgen kan hebben.
– In die zin is het vergelijkbaar met de rol van Beuk, Eik en Dennen in de Nederlandse bossen. De verzuring die deze bomen veroorzaken maakt, op de bodems van de landen van herkomst van deze bomen, dat zich überhaupt bossen kunnen ontwikkelen, maar diezelfde verzuring zorgt voor de Nederlandse grond voor flinke problemen.- 
Voor sargassum geldt dat de efficiëntie van voedselopname, waarmee meststoffen in haar oligotrofe ’thuiszee’ kunnen worden benut, een plaag wordt voor de zeeën waar veel meer meststoffen beschikbaar zijn. En Sargassum vormt een fors probleem buiten de zee van herkomst.
Wat dus ook betekent dat, wanneer Sargassum inderdaad een bepaald temperatuur effect heeft (zoals hierboven uiteengezet), het water wat de golfstroom bereikt, al behoorlijk moet zijn opgewarmd ten opzichte van de referentiesituatie (en nog verder opwarmt binnen die golfstroom).
Dat het Sargasso-bruinwier overigens ook andere (geen kleine) problemen geeft, daarover kunnen onder meer Sint Maarten en Curacao meepraten. Hieronder overigens een plaatje van het inmiddels als ‘duivelskruid’ gedoopte wier op de Mexicaanse kust.
Natuurlijk geeft niet ieder jaar dezelfde problemen, maar 2018 (zie link) en 2022 (zie link) gelden als piekjaren voor de Sargassum-problemen. Is het dan toeval dat dit dezelfde jaren zijn als waarin de hitte en droogteproblemen ook hier in Europa piekten?
Nasa’s satellite data confirms that the record-breaking seaweed belt forms in the summer months, with 2015 and 2018 having the biggest blooms. Photograph: USF College of Marine Science

Geplaatst

in

door

Tags: