Het zal na mijn vorige blog duidelijk zijn dat ik het moeilijk vind om nog onder de indruk te raken van het nieuwe IPCC rapport. Maar ik ben blijkbaar niet de enige. De berichtgeving over het rapport (4000 blz. dik) is inmiddels al volledig stilgelegd en de Telegraaf, tot grote opwinding van ‘Klimaatveranda’, heeft het zelfs aangedurfd om het: “Clintel-duo Berkhout en Crok in twee weken tijd drie keer de ruimte te geven om uit te pakken met klimaatfabeltjes, in twee opiniestukken en een redactioneel verhaal.”
Over selectieve verontwaardiging gesproken.
Maar zoals ik in mijn vorige blog op nogal ludieke wijze heb proberen aan te geven (ik ben de hoofdstukken van de ‘Summary for Policymakers’(SPM) langsgelopen en heb de inhoud kernachtig in een enkele zin samengevat) is de methode van bewijsvoering wat mij betreft inmiddels wel wat gedateerd.
Het IPCC hanteert drie lijnen van bewijsvoering voor het ‘feit’ dat de ‘huidige klimaatcrisis’ door mensen wordt veroorzaakt.
Allereerst moet natuurlijk worden duidelijk gemaakt dat er een klimaatcrisis is. Dit wordt onder meer uitstekend geïllustreerd met de befaamde hockeystick grafiek, waarin de wereldgemiddelde temperatuur wordt uitgezet in de tijd.
Daarnaast moet duidelijk worden gemaakt dat dit wordt veroorzaakt door CO2. Dit doet het IPCC door klimaatmodellen te introduceren, waaruit blijkt dat bij een toename van het gehalte CO2 de temperatuur oploopt. Of liever, dat het oplopen van de temperatuur wordt veroorzaakt door het gehalte CO2 in de atmosfeer.
Vervolgens worden de klimaatontwikkelingen in de wereld onder de loep genomen, waarbij het dan (op basis van het bovenstaande) natuurlijk vanzelf spreekt dat deze ontwikkelingen allemaal te wijten zijn aan de toename van CO2 in de atmosfeer (wat kan het anders zijn?).
Op basis van deze gegevens kunnen onderzoekers met de modellen aan de slag. Aan de hand van de modellen kunnen immers ook voorspellingen worden gedaan over wat ons in de nabije en verre toekomst staat te wachten. En dat is niet fraai.
Wat er mis ging bij het laatste rapport?
De belangrijkste misser in mijn optiek is dat, ondanks dat ontdekker Michael E. Mann vrijwel al zijn rechtszaken verliest wanneer het gaat over zijn hockeystick theorie, en er dus een steeds grotere bewijslast bestaat dat de hockeystick-curve gefingeerd is door Mann en zijn mede-auteurs, toch weer is terug gegrepen op dit IPCC-paradepaardje.
1. De Hockeystick
Dat zou natuurlijk prima zijn wanneer nieuwe data onweerlegbaar zou zijn, maar als dat zo is, waarom kan Mann in zijn rechtszaken hiervan geen gebruik maken?
Bovendien heeft de onvermoeibare Stephen McIntyre, die eerder al de origine hockeystick met succes naar het rijk der fabelen had verwezen, ook in een lijvige blog (hierbij nogmaals de verwijzing: https://climateaudit.org/2021/08/11/the-ipcc-ar6-hockeystick/) de ongerijmdheidheden van de nieuwe hockeystick blootgelegd.
Halverwege zijn blog slaakt McIntyre een aantal noodkreten:
“The idea/definition of a temperature “proxy” is that it has some sort of linear or near-linear relationship to temperature with errors being white noise or low-order red noise. In other words, if you look at a panel of actual temperature “proxies”, you would expect to see series that look pretty similar and consistent.
But that’s not what you see with the data used by the IPCC. You’d never know this from the IPCC report or even from the cited articles, since authors of these one- and two-millennium temperature reconstructions scrupulously avoid plotting any of the underlying data. It’s hard for readers unfamiliar with the topic to fully appreciate the extreme inconsistency of underlying “proxy” data, given the faux precision of the IPCC diagram (…)
They took “hide the decline” to extremes that had never been contemplated by prior practitioners of this dark art. Rather than hiding the decline in the final product, they did so for individual trees: as explained in the underlying article, they excluded the “divergent portions” of individual trees that had temerity to have decreasing growth in recent years. Even Briffa would never have contemplated such woke radical measures.”
Maar wanneer het wetenschappelijke bewijs dus blijkbaar zo fragiel is; waarom dan toch een hockeystick XL publiceren in een rapport wat de basis moet zijn voor de energietransitie van de wereld? Is het een idee dat ‘klimaatveranda’, om maar eens site te noemen die een neusje heeft voor ‘klimaatfabeltjes’, om deze zaken eens inhoudelijk recht te zetten?
2. De Modellen
Daarnaast moet worden geconstateerd dat de andere belangrijke lijn van bewijsvoering, de klimaatmodellen, nauwelijks de ontwikkeling heeft doorgemaakt die jarenlang modelleren van de belangrijkste klimaatwetenschappers, gebruik makend van de grootste supercomputers van de wereld, mocht doen verwachten. Opeens blijken andere broeikasgassen, dan CO2 en waterdamp (methaan en stikstofdioxide) een onverwacht grote invloed op het klimaat te hebben.
Ik ben de laatste die zal beweren dat je niet van standpunt kunt veranderen; maar de science was toch al gesetteld? Daar komt natuurlijk bij dat, wanneer ‘welingelichte kringen’ (vanuit de modellenwereld zelf) aangeven, dat deze nieuwe modellen in het verleden veel te veel koeling en in de toekomst onwaarschijnlijk veel opwarming laten zien, je ook bij deze lijn van bewijsvoering vraagtekens kunt gaan zetten.
Volgens het IPCC heeft er na de pauze die de wereldgemiddelde temperatuur liet zien tussen 1998 en 2012, de laatste jaren een ongekende opwarming plaatsgevonden.
“The slower rate of Global mean surface temperature (GMST) increase observed over 1998–2012 compared to 1951–2012 was a temporary event followed by a strong GMST increase (very high confidence). Improved observational data sets since AR5 show a larger GMST trend over 1998–2012 than earlier estimates. All the observed estimates of the 1998–2012 GMST trend lie within the 10th–90th percentile range of CMIP6 simulated trends (high confidence). Internal variability, particularly Pacific Decadal Variability, and variations in solar and volcanic forcings partly offset the anthropogenic surface warming trend over the 1998–2012 period (high confidence).
Global ocean heat content continued to increase throughout this period, indicating continuous warming of the entire climate system (very high confidence). Since 2012, GMST has warmed strongly, with the past five years (2016–2020) being the warmest five-year period in the instrumental record since at least 1850 (high confidence). {Cross-Chapter Box 3.1, 3.3.1; 3.5.1}”
Dat moet dan wel door kooldioxide komen, toch?
Tsja en dan vind ik het dus vreemd dat bij de temperatuurreeks die ik wel vertrouw, deze trend, die in het IPCC rapport met high-confidence wordt gepresenteerd, helemaal niet zo duidelijk is. De vanuit AR5 geprojecteerde gemiddelde wereldtemperaturen vallen eigenlijk ronduit tegen. (bron: https://judithcurry.com/2015/12/17/climate-models-versus-climate-reality/)

En na 2017 dan?

Het had dus al rond de 0,9 graden warmer moeten zijn, juli 2021 geeft echter slechts een schamele 0,2 (de nul-lijnen van de verschillende grafieken lopen niet helemaal gelijk, maar veel meer kan het niet zijn, de huidige waarde zit lager dan de piek uit 2016). Dat is niet best…
Warmisten met een kort geheugen lijken het prima te vinden. Ook de modellen van AR6 warmen er weer lekker op los, maar of dat nu bewijs is?
Het IPCC lijkt echter te vinden dat in de herhaling de grootste kracht zit, maar ik wordt er wat narrig van. Vandaar ook de vorm van mijn laatste blog.
Reddingsboei
In deze laatste blog gaf ik al aan dat ik op de weersextremen, die nu opeens ook aan klimaatverandering worden gekoppeld nog terug zal komen.
De voor het IPCC toch wel hachelijke tijden (hoe verklaar je het complete falen van de vorige modellen, terwijl de hockeystick eigenlijk min of meer werd verlaten), worden ingevuld door nu weerextremen wel als consequentie van de globale opwarming te presenteren, zoals de NOS bij de presentatie van het laatste IPCC rapport laat zien (https://nos.nl/collectie/13871/artikel/2393226-ipcc-ongeevenaarde-klimaatverandering-leidt-tot-fors-meer-weersextremen)

Een breuk met het verleden
Deze verschuiving is toch wat bijzonder omdat in IPCC AR5 immers nog wordt aangetekend dat er geen bewijs is voor een toename van de weersextremen (met dank aan Ferdinand Meeus op twitter (https://twitter.com/fmeeus1/status/1415666031662493696))):

Het is nu ineens allemaal anders. Vrt.be (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/08/05/nieuw-ippc-rapport-ar6/) vat het huidige IPCC standpunt samen:
“We zullen nog meer te maken krijgen met weerextremen zoals droogtes, intense regenval of hittegolven. Zo zou een hittegolf die vroeger 1 keer om de 50 jaar voorkwam in de toekomst veel vaker voorkomen. Bij een opwarming met 2 graden zouden we zoiets om de 10 jaar meemaken, en bij 4 graden extra zelfs elke vijf jaar. Iets wat voor onze overgrootouders een extreme hittegolf was die ze 1 of 2 keer in hun leven meemaakten, wordt dus veel frequenter.
Idem voor de zware regenval: iets wat vroeger (nog steeds volgens de referentieperiode 1850-1900) maar 1 keer om de 10 jaar gebeurde, zou bij een opwarming met 1,5 graden al om de 7 jaar voorkomen en het extreme event zou 10 procent intenser zijn.
Overigens zitten we er nu al middenin: het IPCC geeft mee dat we bij een opwarming van 1 graad, waar we nu al licht boven zitten, de berekeningspercentages al gevoelig gestegen zijn, wat we al konden ervaren met de hete zomers van enkele jaren geleden en de wateroverlast van juli in het oosten van het land.
“Die extreme weersfenomenen zijn nu al bezig. We zitten er nu al in. Dit is geen verre toekomst meer”, weet Huybrechts. “De extremen worden extremer. En hoe warmer het klimaat wordt, hoe meer uitgesproken dat zal zijn.”

Geef een reactie