Lekker ouderwets op vakantie in Nederland

Jan Hein Furnée is cultuurhistoricus aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voor NPO radio1 vertelt hij over de geschiedenis van het vakantie vieren in Nederland:

“Het lijkt vanzelfsprekend dat we elk jaar op vakantie gaan, maar eigenlijk hebben we nog maar heel kort recht op vakantie vertelt Furnée. “Voor de Eerste Wereldoorlog was er bijna geen recht op vakantie.

Rond 1920 werd kamperen steeds populairder. Vooral toen kantoorbedienden, overheidsambtenaren en beter geschoolde arbeiders twee weken vakantie per jaar én een vrije zaterdagmiddag kregen. Dat gaf het kamperen een geweldige impuls.
Rond 1930 telde Nederland zo’n dertigduizend kampeerders. Maar eind jaren dertig trok al een kwart van de Nederlandse vakantiegangers er met de tent op uit.”

Stedelingen kregen steeds meer belangstelling voor de natuur en kamperen sloot daarbij aan. Aanvankelijk waren kampeerders vooral jonge mensen die eropuit trokken op de fiets. Pas in de jaren dertig zou dit ook meer per auto gebeuren. Mensen kampeerden overal waar vrije terreinen beschikbaar waren: stranden, duinen, heidevelden en, als de eigenaren toestemming gaven, op landgoederen en in bossen. Vrij kamperen was de norm. Daarnaast ontstonden ook de eerste betaalde kampeerterreinen.
Je kunt denken dat men massaal aan het kamperen sloeg op die vrije dagen, omdat dat lekker goedkoop is. Maar volgens Furnée is niets minder waar. “Kamperen was in die tijd echt een enorm elitaire bezigheid. Het waren vooral jonge mensen uit de gegoede klasse die even weg wilden van de conventies van hun milieu. De arbeiders keken daar vervolgens weer op neer, van ‘wat is dat voor absurd soldaten-gedoe, is dat nou genieten?’”

Pas na de Tweede Wereldoorlog krijgen veel arbeiders twee of drie weken betaald vakantie. “Veel mensen kregen toen wel de tijd om op vakantie te gaan, maar niet per se het geld. Velen gingen daarom op vakantie bij familie. Een gezin uit de Randstad ging bijvoorbeeld naar Limburg en een gezin uit Oost-Nederland naar Zeeland. Dat deden ze per trein of zelf per scooter.

Maar langzaamaan weten de Nederlanders hun angst voor anders eten, voor pech langs de weg en andere talen te overwinnen. Vanaf eind jaren zestig worden de Spaanse kusten volgebouwd en in de jaren zeventig komt de eerste golf massatoeristen.

Spanje is niet alleen in de zomer populair onder Nederlanders. Begin jaren zeventig trekken Nederlanders al naar Spanje om daar te overwinteren. Lachen om het weerbericht in Nederland, gezellig samen met andere landgenoten en vooral geen gekke culinaire uitstapjes.
Of zoals een vrouw die op het punt staat voor twee maanden naar Spanje te vertrekken het verwoordt in het programma Dagje Ouder in 1970: “Nou, ik ben niet van plan om olijfolie te gebruiken, want we hopen daar gezond te blijven.”

Bij aankomst in Málaga staat een reisleidster voor de toeristen klaar: “Het is nooit zo leuk om uw vakantie te beginnen met waarschuwingen, maar het blijkt echt nodig te zijn.” Ze wijst de toeristen vooral op de risico’s voor kinderen. “De felle zon hier in Spanje is niet dezelfde als in Nederland.” Ouders moeten oppassen dat ze niet verbranden. Televisiedokter Gisolf geeft ook nog advies aan de kijker: “Als u uzelf insmeert, gebruikt u dan melk of crème en geen olie, want daar bakken ze hier de garnalen in.”

Een ander probleem waar de vakantiegangers tegenaan lopen, zijn de “vreemde gerechten”. Volgens de televisiedokter zijn erg veel Nederlanders daar bang voor: “vreemde schaaldieren, vreemde vissen, vreemde kruiden, ze denken dat je daar maag-darmstoornissen van krijgt”.
Ondanks alle waarschuwingen wordt toch nog ongeveer 50% van de reizigers ziek op vakantie. Het zijn onbekende bacteriën die bijvoorbeeld diarree veroorzaken. Vooral het andere kraanwater is een risicofactor. Desondanks houden al die buitenlandse gevaren de Nederlanders niet tegen. Vanaf de jaren ’80 trekken steeds meer vakantiegangers in de zomer naar het warme Zuid-Europa.

Het percentage Nederlanders dat tegenwoordig in eigen land op vakantie gaat ligt niet heel hoog. Logisch, zoals in een reclamefolder voor de koop van huizen in Spanje valt te lezen: “Wie kan zich verzetten tegen de verleidelijke aanbiedingen van de gegarandeerde zon, goedkope drank en eten, mooie stranden, en de belofte van iets nieuws en spannend!”

De Hollandse prut-zomers

Het is al benoemd, “Lachen om het weerbericht in Nederland”. Alleen de zomers van 1947, 1976 en 1983 waren best wel warm, voordat de grote omslag van de jaren negentig kwam. Een jaargemiddelde temperatuur van 10 oC werd voor die tijd zelden gemeten. Na 1990 waren alleen de jaren 1991, 1996, 2010 en 2013 kouder. Vanaf 2018 is de gemiddelde temperatuur niet meer onder de 11 oC gekomen.

De onderstaande grafiek van de maximum temperaturen in ons land spreekt boekdelen:

En dan de vorige zomer. Het KNMI meldt:

“ Deze zomer was de op twee na warmste sinds 1901, het begin van onze metingen. Alleen 2018 en 2003 waren warmer. Verder was het extreem zonnig en droog. Het beeld van deze zomer past in dat van het veranderende klimaat: zonnige en warme zomers met een grillig neerslagpatroon waarbij droogte en natte zomers elkaar afwisselen.

De gemiddelde temperatuur was 18,6 °C tegen 17,5 °C normaal. De laagste temperatuur werd aan het begin van het seizoen gemeten: 2 juni werd het 2,9 °C in Eelde (Drenthe).(…)

Met landelijk gemiddeld 135 mm neerslag tegen normaal 224 mm was de zomer zeer droog. Na de natte juni waren juli en augustus, met beide gemiddeld maar 23 mm neerslag, zeer droge maanden. Tijdens zware buien vielen er 22 juli, 17 en 19 augustus plaatselijk 50 of meer mm neerslag. Eind augustus was het landelijk neerslagtekort opgelopen naar ongeveer 300 mm. Normaal is dat ruim 100 mm. 

Met landelijk gemiddeld 835 uren zon tegen een langjarig gemiddelde van 640 uur was de zomer extreem zonnig. Dit was vrijwel gelijk aan 1976, de zonnigste zomer sinds het begin van onze metingen. Met de zonnestraling werd al een paar dagen voor het eind van dit seizoen het record van 1976 verbroken.  “

En dan nu: de zomer van 2023

Alle seinen op groen. Weer.nl meldt al op 25 april: “Extreme hitte in Spanje, en het is nog maar april”
Een herhaling van 2022?

Voor Nederland had mei twee gezichten: “Begonnen we sterk wisselvallig als een vervolg op het nat verlopen overgrote deel van de lente, vanaf ongeveer halverwege de maand namen hogedrukgebieden het heft in handen en werd het steeds vaker mooi weer.”

Het wordt mooi geïllustreerd door het aantal zonuren in mei.

Het vervolg in juni was spectaculair. Het KNMI meldt:
Met een gemiddelde temperatuur van 19,4 °C tegen normaal 16,2 °C was het de warmste junimaand sinds 1901. Op de tweede plek staat 2021 met 18,2 °C, op de derde plaats 2019 met 18,1 °C. Van de warmste 10 junimaanden vielen er 7 in de afgelopen 10 jaar.
Juni telde in totaal 16 zomerse dagen en 2 tropische dagen tegen normaal respectievelijk 5 en 1. Er waren in juni sinds 1901 in De Bilt nog nooit zoveel zomerse dagen als dit jaar. In 1970 waren het er 14. In het zuidoosten waren er 5 of 6 tropische dagen en 18 of 19 zomerse dagen. (…)

Met gemiddeld over het land 328 uren zon tegen 214 uur normaal was de maand extreem zonnig. In juni 1976 scheen de zon landelijk gemiddeld 295 uur. In De Bilt scheen de zon 326 uur, tegen 207 uur normaal. Het zonnigst was het aan de westkust met in Vlissingen en Berkhout 336 uur zon. In Deelen scheen de zon met 314 uur het minst. Dat is nog steeds ruim 115 uur meer dan normaal.

De periode van 3 tot en met 17 juni was zonovergoten met op veel dagen de maximale hoeveelheid zonneschijn. Hierna was het afwisselend bewolkt en zonnig, met van 23 t/m 26 juni opnieuw veel zon. Op 28 en 29 juni was er maar weinig zon.

Waarom naar verre bestemmingen? Het kampeermagazine maakt duidelijk dat dit alles zijn weerslag heeft op het Nederlandse vakantiegevoel:

Iets meer dan de helft van de Nederlanders geeft aan dat de inflatie impact heeft op de vakantieplannen. Ook de hoge brandstofprijzen (35%) en de duurdere vliegtickets (33%) spelen een rol. Gevolg van de inflatie is dat vakantiegangers met name minder ver, minder vaak, of korter op vakantie gaan.

Nederland is het populairste vakantieland, gevolgd door Duitsland, Spanje, Frankrijk en België. Ook Italië lijkt weer meer in trek. Favoriet zijn de strandvakantie, gevolgd door een buitenlandse stedentrip of een autovakantie. Ongeveer 20% van de Nederlanders geeft aan van plan te zijn om in 2023 te gaan kamperen. Kampeerders verblijven vooral in een gehuurde accommodatie op de camping, of in een eigen tent of caravan.

Dit is vergelijkbaar met de cijfers uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De vooruitzichten waren prima:

“Juli start met Hollands zomerweer, vergelijkbaar met wat we deze laatste week van juni zien. De temperatuur ligt op een normaal niveau, met grofweg maxima van 20-25 graden. Daarmee is het heerlijk weer om buiten te zijn. Er zijn flinke zonnige perioden en die worden afgewisseld met stapelwolken. En zo nu en dan ontstaat er ook een bui of trekt een regenzone over ons land.

Dus houd zowel je zonnebrandcrème als onze neerslagradar bij de hand. In juli zijn de dagen nog erg lang en wordt bij zonnig weer vaak zonkracht 6-7 verwacht. Hierbij kan een onbeschermde huid binnen 10-30 minuten verbranden.
In het tweede weekend van juli beginnen de scholen in regio midden als eerste aan de zomervakantie. Vanaf dan neemt de kans op zomerse temperaturen van 25 graden en meer iets toe, maar verder lijkt het nog wisselvallig te blijven met een mix van wolken, zon en een enkele regen- of onweersbui. Prima weer dus voor een actieve vakantie in eigen land, maar de echt warme stranddagen laten nog wel even op zich wachten.

Het Hollandse zomerweer maakt in de tweede helft van juli mogelijk plaats voor een zonniger en warmer weertype. Zeker is dat niet, maar de neerslagkansen nemen af en warmer weer dan normaal is waarschijnlijk. Signalen voor extreme hitte met temperaturen van 35 graden en meer zijn er nog niet, maar de kans op stranddagen met zomerse tot tropische warmte groeit wel. Ga jij dus graag naar strand of een zwemplas toe? Dan mag je best hopen op wat mooie stranddagen in de tweede helft van juli.”

Wtf

Tot het tweede weekend van juli (het begin van de vakantieperiode) ging het best aardig, maar toen veranderde er toch iets:

Weeronline vertelt: “Dat de gemiddelde temperatuur iets onder normaal is uitgevallen is vooral te wijten aan het licht wisselvallige zomerweer dat deze maand de boventoon voerde. [???] Een doorstaande zuidwestenwind zorgde regelmatig voor de aanvoer van buien of neerslaggebieden richting ons land. De hitte die in Zuid-Europa prominent aanwezig was kon ons hierdoor niet bereiken en veel temperatuurpieken hebben we dus ook niet beleefd. Al met al was het een maand met vrij normaal Hollands zomerweer.

Het licht tegenvallende zomerweer van deze maand is ook terug te zien in het aantal zomerse dagen. In De Bilt steeg de temperatuur op zes dagen naar 25 graden en meer. Normaal gesproken komt het negen keer tot een zomerse dag in De Bilt. De laatste zomerse dag beleefden we op 15 juli. Toen werd het 26,2 graden in De Bilt. De afgelopen twee weken verliepen een stuk frisser dan normaal met maxima die veelal rond de 20 graden uitkwamen. De gemiddelde maximumtemperatuur in een julimaand bedraagt 22,6 graden.”

En nee, ook de eerste week van Augustus gaf geen verbetering…

Hoezo? Wat was er gebeurd met het statische lagedrukgebied in Spanje (zie link) en het daarmee samenhangende wandelende Azoren hoog?

De hete Noord-Atlantische oceaan

Judith Curry heeft een stevige blog gewijd aan de extreme temperaturen van het oppervlakte water van de Noord Atlantische oceaan (zie link).

Niet geheel verassend (zie link), had dit ook gevolgen voor de Noord Atlantische Oscillatie (het verschil in luchtdruk tussen het semi-permanente lagedrukgebied in IJsland en het semi-permanente hoog in het Azorengebied).

De omkering van de NAO-index heeft het vreemde gevolg dat in plaats van oceaanlucht die over West Europa wordt uitgestort, nu ineens (warme) landlucht de oceaan overspoelt. Voor Curry de belangrijkste reden voor de warme oceaan oppervlakte temperaturen (SST).

Maar wat is oorzaak en wat gevolg? De warme temperaturen hadden toch ook al de omkering van de NAO veroorzaakt?

Sargasso

En daarmee ben ik terug bij mijn paradepaardje, het Sargasso-wier. Al eerder (link) is het opgevallen dat het Azoren-Bermuda hoog nagenoeg samenvalt met de contouren van het Sargassozee. Dit geïsoleerde stuk wereldzee is bij uitstek brongebied van warme luchtmassa’s. De oorzaak van de relatieve opwarming van de Sargasso-zee moet naar mijn mening worden gezocht en gevonden in de meest bijzondere endemische soort die deze zee bewoont; het Sargasso-wier. De emissiviteit van het zeewater wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het wier, waardoor water tot wel 6 oC warmer kan zijn ten opzichte van naburige watermassa’s.

Het grote probleem met het wier is echter dat, waarschijnlijk door toegenomen hoeveelheden voedingsstoffen in de oceanen, het wier niet meer netjes in het naar het wier genoemde wereldzee wenst te verblijven ook in het centrale gedeelte van de Atlantische Oceaan en de Caraïbische zee heeft gekoloniseerd. (zie link)

En 2023 beloofde (wederom) een recordjaar voor het sargassum wier te worden. (zie link). Ook de NOAA vreesde het ergste.

Net zoals in eerdere top-bloei jaren raakte het Bermuda-Azoren Hoog van streek en ging aan de wandel (zie bovenstaande NAO-index). Met als gevolg, net zoals in eerdere Sargasso-wier ‘topjaren’, ook een vrije doortocht van de Spaanse tropische temperaturen naar West Europa.

Dat zat er dus opnieuw aan te komen. Mijn vakantieplannen naar het Middellandse zeegebied werden gecanceld, want waarom naar ‘ warme oorden’ vertrekken als het hier minstens zo warm zou gaan worden?

Maar ja, wat er precies gebeurde is niet duidelijk, maar plotseling verscheen dit bericht 7 juli 2023 op internet:

“Last month, the amount of sargassum in the Gulf of Mexico dropped by a staggering 75 percent, Dr. Hu and colleagues at the University of South Florida Optical Oceanography Lab noted in a bulletin published last week.
Sargassum — a type of macroalgae that is naturally abundant in the Sargasso Sea — has long been seen floating in mats across the North Atlantic. But in 2011, scientists began to observe extraordinary accumulations of the seaweed extending in a belt from West Africa to the Caribbean Sea and Gulf of Mexico, according to a 2019 study.

The immense bloom has continued to grow almost every year.  In March, scientists said they expected the blob to come ashore in Florida and elsewhere along the Gulf of Mexico. At sea, the blob provides habitat for fish, crabs and sea turtles, but on land it began to rot, emitting toxic fumes and fouling the region’s beaches over the busiest summer months.

 Like other plants, sargassum has a natural life cycle, Dr. Hu said, and scientists expected it to decrease in the Gulf of Mexico by around September. But scientists don’t know why the decline was so rapid. One theory is that strong winds caused by recent tropical storms could have dissipated the sargassum into smaller clumps, or sunk it to the ocean floor, Dr. Hu said, making it hard to see from a satellite. “There could be other reasons, we just don’t know,” he added.”

En ineens was ie er weer in volle glorie. Het Azoren hoog, vast besloten om de zomervakantie van de Nederlandse kinderen en ouders te ondermijnen en letterlijk in het water te doen laten vallen.
Weer eens een ‘ouderwetse zomer’, waarbij we onze klimaatextremen als vanouds uit het Middellandse Zeegebied moeten halen (maar vroeger heette dat anders). Beetje lachen (als een boer met kiespijn) om het weerbericht in Spanje, daar moeten we het dan maar mee doen…

 


Geplaatst

in

door

Tags: