De nieuwe studie van de UvA, deel 2

Het is uiteindelijk een heel gedoe geworden over de studie van de UvA over stikstof. De auteurs beklemtonen in alle toonaarden, dat er eigenlijk nauwelijks iets heel nieuws is te melden over het door hun uitgevoerde onderzoek. Maar diverse media weten te melden dat er toch wel degelijk nieuwe inzichten zijn gepresenteerd, die maken dat het huidige beleid aangepast moet worden. (zie o.a. link)

Waar gaat dit over?

Ik heb er al een blog aan gewijd. Maar het hele onderzoek is helaas nog steeds niet te vinden. Verder dan een ‘executive summary’ ben ik niet gekomen.
Dat heeft daarmee te maken dat de onderzoekers hopen hun volledige studie nog eens gepubliceerd gaan worden in ‘peer reviewed scientific journals’. Maar ik heb er een hard hoofd in of dat ook gaat gebeuren, gebaseerd op hun ‘executive summary’.

Want hoe ga je dit verhaal uitleggen aan een kritisch wetenschappelijk publiek?

In het eerste deel van het resultaten hoofdstuk, wordt uitgelegd dat de ammoniak concentratie rondom de bronnen (een tweetal melkveehouderijen) is gemeten. Deze daalde (zoals verwacht) inderdaad exponentieel van 30 µg NH3-N per m3 op 15 meter naar 5.8 µg NH3-N/m3 op 500 meter, uiteraard afhankelijk van windrichting, temperatuur activiteiten op de boerderij en neerslag. Deze laatste waarde kwam blijkbaar overeen met de achtergrondwaarde van het gebied.

De droge depositie verzorgde 65% van de stikstofdepositie, maar (volgens het onderzoek) moet hierbij wel rekening worden gehouden met het gegeven dat hierbij geen rekening is gehouden met interactie tussen vegetatie, grond en bodemleven.

De achtergrond depositie was 5,6 kg/ha, waarbij het effect van activiteiten van de boerderij al was meegenomen.

Vervolgens komt de studie naar het omliggende grasland aan bod, waarbij men tot de conclusie komt dat er een netto emissie van 12 kilogram per jaar wordt gemeten.

Als derde stap wordt er plotseling gebruik gemaakt van het OPS-model (wat ook wordt gebruikt in AERIUS), waarbij het niet gaat om een kalibratie van dit model, maar om er gebruik van te maken met de default parameters. De auteurs geven te kennen:

“In this study, local NH₃ dispersion up to a distance of 500 m around a farm was modelled, using a realistic representation of the emitting stable in every direction.”

En dat roept natuurlijk de vraag op; hoe is de totale emissie van de stallen dan gemeten? Niet dus. In de studie staat doodleuk:

“Gemodelleerde N-depositie, waarbij gebruik is gemaakt van een emissiewaarde van het bedrijf, berekend overeenkomstig de website “kringloopwijzer”, laat zien dat circa 9% van de NH3-emissie van het bedrijf (inclusief emissie uit de stal en mestgebruik op het veld) als depositie binnen een cirkel met een straal van 500 meter rond het bedrijf kon worden teruggevonden.

De resterende NH3-emissie moet verder weg gedeponeerd zijn (met exponentieel afnemende N-depositie). In de ring van 500 tot 1000 meter wordt +/- 15% van de emissie afgezet).” [volgens het OPS-model dus, EJ]
De gemeten NH3 concentraties en die berekend door het OPS-model correleerden volgens de onderzoekers goed wanneer ze op een fijne spatio-temporele schaal werden bestudeerd, hoewel het model de hoge concentratie, afgezet tegen de metingen dichtbij (15 m) bij de stal blijkbaar onderschatte.

Deze combinatie van metingen en berekeningen ziet er dan zo uit:

Nu nog even samen vatten:
Er is een emissie aangenomen die berekend is volgens de methodiek die op de site van ‘kringloopwijzer’ is gevonden. De belangrijkste bron van droge-depositie (opname door vegetatie) is niet gemeten, maar blijkbaar over genomen van het OPS-model en de belangrijkste conclusie, nl. dat 91% van de emissie veel verder dan 500 meter van de stallen terecht komt, wordt gevonden door de emissie die is berekend aan de hand van de kringloopwijzer-methodiek, af te zetten door de berekeningen die zijn uitgevoerd met OPS (AERIUS).

De natte depositie van de stal is niet gevonden, maar alleen de totale natte depositie (afkomstig van de ‘stikstofdeken’ volgens de studie) is in beeld gebracht.

Ik word hier spontaan een beetje verdrietig van. Het ging toch over een vierjaren studie van de UvA?

Berichtgeving

Het was toch een ‘hot topic’ de afgelopen tijd. De auteurs van de studie werden dan ook veelvuldig geïnterviewd en misschien dat dit, nog meer dan de studie zelf (ik geloof niet dat die veel is gelezen), voor de nodige ophef zorgde.

Op folia.nl (het onafhankelijk universiteitsblad voor studenten en medewerkers van de Universiteit van Amsterdam (UvA)), verscheen het meest uitgebreide interview (wat ik heb gelezen) en dan vertelt de kop van het stukje al veel over de teneur:
UvA’ers over stikstofrapport: ‘Onze studie staat allesbehalve haaks op het huidige beleid’.

Het interview is gehouden met UvA-wetenschappers Emiel van Loon en Albert Tietema, die het onderzoek leidden.

Geheel terecht op basis van het bovenstaande melden ze: ‘Onze studie is allerminst een bom onder het stikstofbeleid, het is op z’n hoogst een rimpeling in het water.’

Dat klopt. Als je gebruik maakt van de OPS systematiek, dan kun je eigenlijk niet zeggen dat je iets heel nieuws hebt ontdekt. Maar, openhartig als ze zijn, hebben ze nog wel iets meer te vertellen:

Op de vraag: “Wat betekenen deze resultaten nu?”, vertelt Tietema:
‘De belangrijkste conclusie is dat het niet de moeite is voor een specifiek natuurgebied om een boerderij die verder dan twee, driehonderd meter van dat natuurgebied ligt, op te kopen. Die stikstof kun je namelijk niet meer herleiden naar die specifieke stal. Er komt nog wel degelijk stikstofuitstoot terecht in het natuurgebied, maar die stikstof komt uit de stikstofdeken: de verzameling van stikstof uit landbouw, verkeer en industrie uit Nederland én buitenland samen die in de hogere luchtlagen liggen. Die zijn niet meer te herleiden naar één bron.’

Maar de vragen worden scherper: “Het kabinet hanteert nu een lijst met piekbelasters die binnen een straal van 25 kilometer van Natura2000 gebieden zitten. Moet die lijst dan op de schop?”

Tietema: ‘Niet de lijst maar de straal van 25 kilometer moet op de schop. Die moet worden aangepast naar drie- of tweehonderd meter. Daarnaast moet je de boerderijen en bedrijven met de hoogste stikstofuitstoot opkopen. Voor het uitkopen moet niet de afstand maar de emissie leidend zijn.’

Mede onderzoeker Van Loon trapt dan natuurlijk op de rem: ‘Tegelijkertijd is er ook wat voor te zeggen om wél met een straal van 25 kilometer te werken. Vanuit een meetperspectief constateren wij: na vijfhonderd meter van de stal worden de stikstofwaarden zo laag dat ze niet meer van de achtergrondruis te onderscheiden zijn. Maar dat betekent niet dat de uitstoot nul is.’
[de uitstoot? vergissinkje? EJ]

Een andere vraag: “Nieuwsmedia geven hun eigen interpretaties aan de resultaten. Zo kopte Trouw: ‘Het RIVM-model klopt behoorlijk goed’ en De Telegraaf: ‘Nieuwe studie bom onder piekbelastersbeleid’. Hoe zien jullie dat?”

Van Loon: ‘Een bom is het niet, ik denk dat het tegendeel waar is. De studie is hooguit een rimpeling in het water. Het is juist een ondersteuning van het RIVM-model en staat allesbehalve haaks op het huidige beleid. Hooguit wordt de afstand tot het natuurgebied minder belangrijk in beleid dan eerst.’

Nog een vraag met leuk antwoord: “Heeft dit rapport de twijfels van de rekenmodellen van het RIVM nu uiteindelijk uit de weg kunnen helpen?”

Van Loon: ‘Als onderzoeker heb je daar verrassend weinig invloed op. De resultaten worden ook heel bewust verdraaid. Het lijkt modieus om je af te zetten tegen modellen, dat wordt verward met kritisch zijn. Mensen vragen om “echte” metingen zonder dat ze doorhebben wat ze over zich afroepen. Vragen om meer onderzoek is ook een poging om de zaak verder te traineren. Het verhaal is inmiddels duidelijk: er wordt te veel stikstof uitgestoten en de landbouw heeft daar een groot aandeel in.’

Het zou natuurlijk leuk zijn geweest als de interviewster ook het rapport, of dan tenminste de samenvatting ervan, ook zelf had gelezen. De conclusies van het onderzoek zijn immers tot stand gekomen door gebruik te maken van het OPS-model. Maar ook had het de onderzoekers gesierd als zij ruiterlijk hadden toegegeven dat het zo was.

Metingen

Eigenlijk was het wel een mooie stelling van Van Loon: “De mensen vragen om ‘echte metingen’ zonder te weten wat ze over zich afroepen.”
Nee, dat is niet zo: zonder te weten wat ze over jullie (onderzoekers) afroepen.

De meet-problematiek bij ammoniak wordt door Fowler et al. (2009) vrij duidelijk uiteen gezet.
Hierin wordt onder meer uitgewerkt dat het, bij het opstellen van verspreidingsmodellen, normaal gesproken de bedoeling is om de verstorende effecten op de verspreiding van een stof te minimaliseren, om zodoende een ‘ideale verspreidingscurve’ te krijgen.
Maar bij ammoniak bleek de invloed van deze effecten zo groot dat deze methodiek niet opgaat.

Ammoniak, wat volgens de overheidssite van het Verenigd Koninkrijk, in de atmosfeer maar een paar uur blijft bestaan, is zo gevoelig voor deze effecten dat hiermee wel rekening mee moét worden gehouden. Wanneer ammoniak al binnen enkele uren wordt afgebroken in de atmosfeer, hoe weten de onderzoekers (en de Raad van state) dan dat de uitgestoten ammoniak uiteindelijk een bijdrage gaat leveren aan ‘de stikstofdeken’ die boven Nederland aanwezig zou zijn en dus een bijdrage gaat leveren aan de ammoniak-depositie?

Dit betekent dat onderzoekers (in dit geval die van de UvA), die zich blijkbaar onvoldoende hebben ingelezen in deze materie, steeds opnieuw voor onoplosbare raadsels komen te staan. En dan dus teruggrijpen op bestaande verspreidingsmodellen om tot enigszins acceptabele resultaten te geraken.

Misschien is het standpunt van de Duitse juristen om de stikstof depositie norm aan te passen aan hetgeen we kunnen meten (zie link) niet eens zo slecht.
De belangrijkste passage van de hoogste Duitse bestuursrechter (die ook te maken heeft met dezelfde Europese regels die ook voor ons gelden, maar nogal afwijkend worden geïnterpreteerd door onze Raad van State):

“Zelfs voor habitattypen met een zeer lage kritische belasting bieden puur theoretische bedenkingen onvoldoende juridische basis om een project goed te keuren, dan wel af te wijzen. Het gebrek aan vermogen om gemodelleerde inputs te valideren en het gebrek aan onderscheid van willekeurige variaties in het achtergrondniveau verandert ook in deze gevallen niet.”

Als we niet lager kunnen meten dan de detectielimiet, die overeen komt met een depositieniveau van 300 gram/ha, dan moet de grenswaarde voor ammoniak misschien ook maar op dat niveau komen te liggen. Het totale mislukken van de UvA-studie biedt hier interessante argumenten voor…

Het blijft dan overigens ook wel een leuke gedachte van Tietema (hier ook al meermaals verkondigd) om de straal van 25 kilometer op de schop te nemen. “Die moet worden aangepast naar drie- of tweehonderd meter.”

De man is wetenschapper die dit onderwerp vier jaar heeft onderzocht. En nee, dat zou dan geen rimpeling zijn, dat is een aardverschuiving…


Geplaatst

in

door

Tags: