Een nieuwe stikstofstudie van de UvA

Het Mesdag Zuivelfonds was er blijkbaar ook een beetje klaar mee. Stikstofonderzoek wordt wel heel vaak door de Wageningse Universiteit (WUR) gedaan, met eigenlijk heel voorspelbare uitkomsten. Waarom niet eens aan een andere Universiteit vragen of zij dat ook kunnen?

De keuze was uiteindelijk nogal verrassend. De Universiteit van Amsterdam is immers nogal een links bolwerk volgens link. Maar de UvA was gaarne bereid om een studie uit te voeren naar de kwaliteit van het Nederlandse stikstofbeleid. En dus ging de UvA aan de slag met deze opdracht van het Mesdag Zuivelfonds.

De resultaten van een langjarig onderzoek werden deze week gepresenteerd en nauwelijks verassend, concluderen de onderzoekers dat het stikstofmodel van het RIVM behoorlijk goed is volgens het NRC (achter een betaalmuur).

De Telegraaf komt echter met een heel andere kop: “Nieuwe studie bom onder piekbelastersbeleid: stikstof slaat amper neer rond stallen”

Ik ben bang dat de Telegraaf zich wat minder goed heeft georiënteerd dan hun collega’s van de kwaliteitskrant NRC, want de onderzoekers zelf stellen heel duidelijk in een persbericht van de UvA:
“According to the researchers, their results are in line with other studies. The team also compared how well their findings correspond with the predicted spatial distribution of nitrogen deposition around the farms based on the RIVM’s OPS model. The model appeared to slightly underestimate how much nitrogen ends up within 15 meters of a stable, but beyond that the predictions appeared to agree well with the direct measurements.”

De Telegraaf laat overigens nog wel weten dat het miniserie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit blij is met de studie, volgens ‘een woordvoerder’.
„Het is fijn dat ook dit onderzoek bevestigt dat de gehanteerde methodiek van het RIVM deugt en dat de cijfers kloppen.” Het feit dat het grootste deel van de ammoniak in ’de stikstofdeken’ terecht komt, maakt het reduceren van die emissie volgens het ministerie niet minder nuttig.

Volgens het ministerie heeft de huidige piekbelastersbeleid wel degelijk zin. „De aanpak is gericht is op de grootste depositiebijdragen en is gebaseerd op berekeningen en modellen van RIVM. Die modelberekeningen worden met dit onderzoek bevestigd. Hiermee werkt de aanpak dus juist ook aan een ’deuk in de stikstofdeken’.”

Eind goed, al goed, maar ik vind daar wel iets van.

Het RIVM model

In het persbericht van het UvA wordt immers ook nog opgemerkt:

“By far the largest part of the emitted nitrogen (≈ 90%) ends up in higher air layers of the atmosphere and will precipitate elsewhere. Within the measured area, with a radius of 500 meters around the farm, most of the remainder (≈ 10%) precipitates within a radius of 100 meters. Within these 500 meters, nitrogen deposition decreases exponentially as the distance from the farm increases. Nitrogen that precipitates in the vicinity of the farm is mainly deposited on the farmyard itself, within a radius of 100 meters around the farm.”

Er lijkt dan inderdaad weinig nieuws onder de zon. Het RIVM had in haar model wat ik al eerder heb besproken (zie link) ook al gewezen op deze exponentiele afname.

Er was de volgende grafiek bijgevoegd:

Dat lijkt allemaal wel redelijk te kloppen dus. Maar in hetzelfde artikel had het RIVM ook deze grafiek opgenomen:

Hé, vijf procent binnen 500 meter, dat was toch 10 procent in het UvA onderzoek? Nu weet ik niet wat de definitie is van wat het NRC nog ‘behoorlijk goed’ noemt. Maar een afwijking van 100%?

Maar er was er nog meer geconcludeerd volgens de UvA:

“Nitrogen is also deposited outside 500 meter radius, but at this distance, an individual farm can no longer be identified as the most important source. Nitrogen that precipitates here mainly comes from the so-called “nitrogen blanket.” That term refers to the total nitrogen in the atmosphere that covers our country like a blanket, and that comes from a multitude of both agricultural and industrial sources.”

Nu weet ik ook niet precies wat een term als ‘stikstof-deken’ nu precies doet in een ‘objectief onderzoek’ naar de stikstof concentratie boven Nederland; maar waar het om gaat is dit.
Wanneer stikstofemissie verdwijnt in de ‘nitrogen blanket’ die blijkbaar gepositioneerd is in de ‘higher air layers of the atmosphere’ dan wordt dus eigenlijk gezegd dat het hier luchtlagen betreft die liggen boven de laagste luchtlaag en dat is de de planetary boundary layer’ (PBL). 

Het kan natuurlijk onnauwkeurig taalgebruik zijn , wat je niet zou verwachten van een Universitaire studie, maar als dat zo is (wanneer het dus inderdaad gaat om luchtlagen boven de PBL), dan geldt het ‘gaussische pluimmodel’ waarop het RIVM haar OPS (en dus AERIUS-model) heeft gebaseerd, ineens niet meer.
De ammoniak verdwijnt uit de PBL en komt in de ‘vrije Troposfeer’ en begint dan dus aan een wereldreis, of wordt gewoon in deze luchtlaag afgebroken, omdat ammoniak nu eenmaal een behoorlijk reactieve stof is.
Hoe ammoniak in deze hogere luchtlagen terecht komt is dan nog een beetje een raadsel, maar wellicht is diffusie een voor de hand liggende oplossing, mede omdat ammoniak uiteindelijk een veel lichter gas is dan de atmosferische lucht. Het UvA onderzoek laat er zich verder ook niet over uit.

Maar dit model zou natuurlijk wel een verklaring geven voor het gekke resultaat wat bijvoorbeeld in Schiermonnikoog werd gevonden, waarnaar in het AD artikel werd verwezen.
Ondanks een reductie van 40% van de stikstofuitstoot bleek dit nauwelijks (geen meetbaar) effect te hebben op de ammoniakdepositie op het waddeneiland.
Maar dit staat natuurlijk niet op zichzelf. Ook de reducties van eenzelfde grootte die optraden bij de val van de muur in diverse oostblok-landen (de marktwerking was een brug te ver voor de staatsboerderijen) werden ook hier nauwelijks effecten gevonden (zie link). En, als we Jaap Hanekamp mogen geloven; dat geldt ook voor de spectaculaire emissiereducties begin jaren negentig in Nederland… 

In dit verband is het wellicht ook nog nuttig om eens naar een mooi experiment van stikstofonderzoeker Martijn Schaap van TNO te verwijzen (jawel, dezelfde die verbonden was met het spectaculaire Thünen onderzoek, zie link). Dat geeft immers een mooie bevestiging van de door de UvA gevonden resultaten.

Hij was er namelijk in geslaagd om mobiele stikstof metingen te doen (zie link). Hij presenteert dit als volgt:
“Experimenteel maar veelbelovend. Voor het eerst zijn we er in geslaagd snelle en mobiele metingen van ammoniak te doen. Op de route is tien keer per seconde de ammoniakconcentratie in de lucht gemeten. Het filmpje laat met kleur de gemeten ammoniakconcentraties op de route zien. Blauw betekent laag en rood hoog. Deze metingen zijn niet geschikt om uitspraken over jaarlijkse emissies van individuele bronnen te doen. Wel maakt deze rit inzichtelijk hoe variabel de ammoniakconcentraties in dit gebied zijn.

De hoogste ammoniakconcentraties werden benedenwinds van bronnen gemeten en de laagste in het natuurgebied de Veluwe. Aan de hand van de gemeten pluimen kunnen we bronnen aanwijzen en inschatten hoe deze zich verhouden. We onderzoeken nog hoe we hier het best kwantitatieve informatie uit kunnen halen en vanaf welke grootte we onbekende bronnen kunnen identificeren. In de toekomst hopen we zo het inzicht in bronnen te verbeteren en bij te dragen aan goed doordachte gebiedsgerichte aanpakken.” 

Het zal wel aan mijzelf liggen, maar als de ammoniak-concentraties zo variabel zijn, kan iemand mij dan nog het nut van het uitkopen van piekbelasters uitleggen? We hebben immers zo ongeveer de hele Gelderse vallei als piekbelaster aangewezen (zie link), maar nu blijkt dat de ‘kwetsbare natuur’ zelf (de Veluwe dus), nauwelijks wordt belast met ammoniak…

Het zal toch niet zo zijn dat een studie van de UvA een nagel aan de doodskist gaat worden voor het Nederlandse stikstofbeleid?


Geplaatst

in

door

Tags: