Rose verdedigt zijn keuzes als volgt:
“The educational model is great for education but not for campaigning. It reaches understanding but not action. Using it to try and decide or stimulate action is likely to lead to confusion and frustration.
Attend meetings of university professors discussing a practicality to see this in practice. In one university I know, a discussion over what to do with a gap left by a 1940s World War II bomb, subsequently occupied by a car park, remained unresolved until the 1980s.
Contesting professors tend to make things complex, and dazzle each other with clever reframing, find angles nobody had thought of, or make reference to additional bodies of information that must be taken into account. Perpetual questioning is how knowledge advances.
The same discussion in a bank or a double-glazing company would probably be over in minutes. Questioning fundamentals and reflecting on things is not how business, politics or war advances. (…)
Beware campaigners who want to educate others to see the issue in a right way before accepting their support. To be driven by principle is an admirable thing, but to campaign by trying to make others adopt your principles is not likely to be effective.”
Het is moeilijk om voorbij deze cynische wereldbenadering te denken. In geval van onderwerpen waarover nog volop discussie bestaat, is het natuurlijk sowieso al dubieus om te spreken over “educatie”. Maar met een guerrilla-tactiek de discussie over een wetenschappelijk onderwerp te willen beslechten is alleen maar verwerpelijk.
Dit is geen geval waarbij hoogleraren over de invulling van een schoolpleintje beslissen, dit is datgene waarvoor we uiteindelijk hoogleraren hebben. Het aangaan van discussie en op basis van wetenschappelijke feiten een stelling innemen.
De wereldwijde acceptatie van het ‘Greenpeace-model’ is misschien wel de grootste belemmering van de democratie. Uiteraard zal iedere politieke partij of NGO denken de wijsheid in pacht te hebben, waarbij het dan dus alleen maar een kwestie is van effectief campagne voeren om dat gelijk ook op democratische wijze te krijgen. Maar waar blijft dan het ‘echte’ gelijk?
Natuurlijk, het postmodernisme heeft de wereld flink in haar greep en dan is er geen objectieve of absolute waarheid. De dooddoener: “dat kan wel waar zijn voor jou, maar voor mij geldt dat niet”, is natuurlijk prima wanneer je het hebt over muziek en smaak, of de invulling van een parkeerterreintje. Maar in het kielzog van Nietzsche, die meende dat alle kennis (inclusief de wetenschap) een kwestie van perspectief en interpretatie is, heeft het postmodernisme toch echt een afslag gemist. Deze manier van denken is simpelweg gevaarlijk wanneer die op de realiteit toegepast wordt.
Verschillen van mening zijn gewoon iets anders dan verschillen in de beleving van de werkelijkheid. Er is geen manier om de zwaartekracht te ontkennen en daar een effect van te verwachten. En diezelfde natuurkundige wetten zijn ook van toepassing op het weer en klimaat én (behoud van) energie.
Maar wat is dan de rode draad die dit allemaal samen brengt?
Waarom was ‘An Invonvenient Truth’ de grote kaskraker die de wereld verbond in een streven naar ‘fossielvrij’? Wat verklaart het succes van de Greenpeace akties (o.a. ten aanzien van stikstof in Nederland, terwijl deze campagnes ontbreken in onze buurlanden)?
Het antwoord ligt denk ik voor de hand. Angst verblindt. ‘BE WORRIED, BE VERY WORRIED’, aldus de opening van de (altijd objectieve) Times in april 2006, ter introductie van Al Gore’s epos. Het is de belangrijkste onderliggende boodschap, waarvan men blijkbaar vindt dat die noodzakelijk is geworden voor het in beweging krijgen van de maatschappij.
Het zich op commerciële wijze bezig houden met het beangstigen van mensen, zou naar mijn mening gewoon verboden moeten worden. En natuurlijk zouden ook politieke partijen zich hierin niet moeten laten meeslepen (anders vallen ze onder hetzelfde verbod). Een combinatie met het juridische voorzorgsbeginsel kan in zo’n geval immers drastische en langjarige gevolgen hebben (“Het is waarschijnlijk niet waar, maar als het waar is, dan heeft dit geweldige consequenties”).
Het kiezen van totaal onrealistische toekomstperspectieven die dan vervolgens (raar maar waar) nooit gehaald kunnen worden, helpt dan natuurlijk ook echt niet.