Obsessie III: Het CDA zegt sorry?

Ik heb er driekwart jaar gelden al eerder over geschreven (zie link). Eigenlijk vind ik dat het CDA het aan zichzelf te wijten heeft. Hoe kun je iemand met nauwelijks ervaring in het vakgebied en zonder enig relevante opleiding, de belangrijkste woordvoerder maken over het landbouwbeleid?
Het vakgebied waarin het CDA zich tot dusverre steeds had onderscheiden door juist wel inhoudelijke inbreng in het maatschappelijke debat te verzorgen.
Jacco Geurts zal zich ongetwijfeld hebben zitten te verbijten, maar het CDA wilde een nieuwe koers om ook voor de andere politieke partijen een aanvaardbare partner te zijn. En de nieuwe ‘landbouwdeskundige’ van het CDA, Derk Boswijk zei het toch maar:
“Ik wil bij deze mijn excuus aanbieden voor de afgelopen dertig jaar. Het spijt me dat we dit als CDA zover hebben laten komen.” De landbouwwoordvoerder zei dat we “een heel mooie agrarische sector hebben, die toch uit de bocht is gevlogen” qua stikstofuitstoot.”
PvdA-Kamerlid Thijssen vroeg Boswijk om excuses te maken. Hij zei dat Nederland vanwege het stikstofprobleem “op slot” zit. “Er worden geen woningen meer gebouwd, terwijl er ik weet niet hoeveel vluchtelingen deze kant op komen. Provincies geven geen vergunningen meer af, omdat ze met hun handen in het haar zitten.”
“Het spijt me, het spijt, het spijt me”, antwoordde de CDA’er. “Maar dit gaat ons dus niet helpen.”
Tot zover de verslaggeving van het NOS over deze bijzondere discussie in de Tweede Kamer.
Ik ben nieuwsgierig naar het aantal boeren en werknemers van de hiervan afhankelijke bedrijfstakken nog CDA gaan stemmen. Volgens de Volkskrant is dat niet eens een groot gemis, want ondanks dat velen menen dat de landbouw nog steeds een belangrijke rol speelt in onze economie is dat niet zo volgens Sheila Sitalsing. De bijdrage van de landbouw zou nog slechts 1,4 procent bedragen.
Dat is het ‘kale bedrag’ wat het CBS voorrekent. Maar ik wil haar graag aanraden oom nog eens goed het WUR rapport “8 vooroordelen over de Nederlandse landbouw” van de Task Force Economie (2005) over de economische betekenis van de landbouw in Nederland te bestuderen. Het zijn natuurlijk de getallen uit 2005, maar zover ik heb kunnen achterhalen blijkt dat ook de laatste grondige studie naar dit onderwerp te zijn geweest. Bovendien zijn er eigenlijk geen data waaruit blijkt dat de economische situatie wat dit betreft veel anders is geworden.

Stikstofprobleem

Maar zorgt dit alles dan niet voor een gigantisch stikstofprobleem? Al in eerdere blogs heb ik hierover geschreven, maar het is misschien goed om een en ander nog even samen te vatten.
De huidige kritische depositiewaarden zijn voor een belangrijk deel tot stand gekomen toen we nog dachten dat de zure regen onze natuurgebieden in hoog tempo vernietigde. KDW zijn onder meer bepaald in tenten die de vegetatie zouden beschermen tegen de zure regen, maar toen bleek (zie link) dat de zure regen eigenlijk geen werkelijk bestaand probleem was, werd een plotse ommezwaai gemaakt naar de bemestende waarde van stikstof, die nu voor de ineenstorting van onze ecosystemen zou zorgen.
Een gemakkelijkheidshalve voorbijgezien probleem is dan wel dat je moet kijken naar de stikstofbalans van een gebied en dus  niet allen naar de stikstofdepositie vanuit de atmosfeer.
En dan zijn er dus ook andere bronnen van stikstof die je zou moeten beoordelen en niet alleen de stikstofdepositie. Een dergelijke analyse is voor zover ik heb kunnen beoordelen nooit gemaakt!
In de onderstaande tabel heb ik geprobeerd om de belangrijkste stikstofbronnen in beeld te brengen voor een willekeurig stukje natuur in Nederland. Voor achtergronden van de genoemde hoeveelheden verwijs ik graag naar deze link.

Het juridisch gelijk

Tegen de achtergrond van deze hoeveelheden; hoe kan de Raad van State er dan toch toe komen om al bij een hoeveelheid van 0,07 gram per hectare al een mogelijk significant negatief effect te veronderstellen? En sterker nog; hierover niet terug worden gefloten door het Europese Hof?
In de vorige blog heb ik al stilgestaan bij de voorstellen van Minister Dijkgraaf over de rol van de wetenschap bij de politieke besluitvorming. Hierbij heb ik het voorbeeld aangehaald van de wetenschapper die bij de Minister melding maakt van het broeikaseffect en de eigenlijk onmogelijke reactie van de politicus op een dergelijke mededeling.
Waar het probleem met name tot uitdrukking komt is in deze stikstof-casus mooi te zien. De Minister (of liever: zijn vakambtenaren) is natuurlijk prima in staat om de logische lijn van een wetenschappelijk betoog te volgen, maar hij is (net zo min als de wetenschapper zelf) in staat om te zien wat in deze redenaties mist…
Zonder een volledig beeld van de stikstofbalans van een stuk natuurgebied is het namelijk niet mogelijk om de rol van een van de stikstofbronnen in te schatten. Maar dat moet je wel weten; en dat is nou net wél de verantwoordelijkheid van de wetenschappers, die hierin in de stikstofdiscussie (maar ook de broeikasdiscussie)  al jarenlang te kort schieten.
Het is daarom extra wrang dat de Minister oproept tot morele zelfcensuur door alle niet officiële bronnen (overeenstemmend met een zelf bedachte consensus) als tegenkracht en verspreider van nepnieuws te diskwalificeren…
Bij de stikstofdiscussie heeft dit alles geleid tot grote misinterpretaties. Het feit dat in veengronden al bij hele lage stikstofconcentraties toch stikstof-minnende planten groeien, ligt naar alle waarschijnlijkheid niet aan de bijzondere gevoeligheid van veen voor stikstofdepositie (de kritische depositie waarde voor hoogveen ligt nu op  400 mol per hectare per jaar, (nog geen 5,6 kg)).  Daarmee ga je immers voorbij aan het gegeven dat er grote hoeveelheden stikstof liggen opgeslagen in veengronden, waarvan 250 kg per jaar wordt vrijgemaakt door micro-organismen (nalevering). Wanneer je daar geen oog voor hebt, ga je hele verkeerde conclusies trekken.
Maar waarom ging dan Europa’s hoogste gerechtshof hierin mee? Nu, dat deden ze ook niet. Het Europese Hof  viel over de krakkemikkige onderbouwing van het Nederlandse PAS. (“we kunnen nu uitbreiden, omdat er in de toekomst minder stikstof zal worden uitgestoten”)
Over de belangrijkste kwestie; (Wanneer geeft een stikstof-bijdrage een verwaarloosbaar effect?) wilde de het Hof zich niet uitspreken:
“108. Het Duitse Bundesverwaltungsgericht is echter duidelijk minder streng bij het vaststellen van een de-minimisdrempel voor stikstofdepositie. Onder vakgeleerden zou er namelijk consensus over bestaan dat in het geval van een zeer hoge belasting van de betrokken habitats een extra belasting van niet meer dan 3 % van de „critical load” onmogelijk kan leiden tot significante veranderingen in de feitelijke staat of tot een significante beperking van het herstel van een gunstige staat.(54) Of deze vaststelling van de Duitse rechtspraak alles bij elkaar genomen verenigbaar is met artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn, hoeft hier niet te worden uitgemaakt. De uitspraak vormt echter eveneens een aanwijzing dat in elk geval de duidelijk lagere Nederlandse drempel- en grenswaarden wetenschappelijk gefundeerd kunnen zijn.
109. Los van deze aanwijzingen dient de bevoegde nationale rechter te beoordelen of voor de Nederlandse drempel- en grenswaarden inderdaad met voldoende zekerheid kan worden aangetoond dat de nadelige gevolgen niet significant zijn.”
Waarom het Hof meent dat een lagere waarde een aanwijzing is voor de wetenschappelijke fundering is mij een raadsel, maar het ging dus over de onderbouwing. Bij een wat andere logica was er waarschijnlijk geen probleem geweest, bijvoorbeeld:
“De toename van deposities, als gevolg van projecten, zal acceptabel zijn, omdat ervoor wordt zorg gedragen, dat bij iedere uitbreiding van de stikstofemissie, compenserende (mitigerende) maatregelen worden getroffen in de, mogelijk, gedupeerde Natura 2000 gebieden.”
Ook hadden we een ander verspreidingsmodel kunnen kiezen; het is al eerder aangekaart; Aerius blijft doorrekenen aan een theoretische logaritmisch afnemende stikstofconcentratie, die dus nooit de nul-lijn zal raken (zie onderstaande figuur).
Het is echter absurd om te menen dat het model de daadwerkelijke depositie van stikstof op meer dan 3 kilometer van de bron kan bereken, op milligrammen stikstof nauwkeurig.
Dat blijkt ook  wanneer de berekende stikstof-depositie wordt vergeleken met de satelliet-data. Het verschil tussen beide is enorm. Dat kan aan de satelliet metingen liggen, maar ik houd het erop dat de bronnen die Aerius in beeld brengt, een grote onderschatting van niet in beeld gebrachte bronnen inhoudt, zoals bijvoorbeeld de emissie van de zandgronden. (zie link)
De uitspraak van het Europese Hof  gaf het rechtelijk apparaat in Nederland blijkbaar voldoende ruimte om te komen tot de conclusie dat het PAS in strijd was met de habitatrichtlijn en er dus geen sprake was van ‘bestaande rechten’ bij bedrijven die waren gelegaliseerd onder het PAS-regime.
Nauwelijks bekomen van de toeslag affaire, worden opnieuw de burgers de dupe van een vreemde strijd tussen wetgever en rechterlijke macht. Bedrijven die toevallig zijn opgericht ten tijde van de PAS mogen wel sluiten van de rechters. Dit ongeacht de consequenties voor de betrokken bedrijven.
De zure-regen professoren (zie link) kunnen tevreden zijn. Hun fanatisme heeft gezegevierd. Maar mag alles weer een beetje normaal worden vanaf nu?

Geplaatst

in

door

Tags: