Significant

Ik heb de laatste tijd wat meer aandacht aan klimaatonderzoek besteed, eigenlijk ook om te kijken wat er nu precies zou gebeuren met Jaspers’ boekje ‘de stikstoffuik’. Zou inhoudelijke kritiek doorwerken? Zou er dan eindelijk een wetenschappelijk debat komen?

Behalve een politieke aardverschuiving veranderde er helaas weinig voor onze stikstof-wetenschappers. Sterker nog; ik blijk niet de enige te zijn geweest die een stikstof-rustpauze had ingelast.
Ook Christianne van der Wal-Zeggelink had dat (waarschijnlijk om dezelfde reden) gedaan en vond dat het nu wel genoeg is geweest. Op 31 augustus durfde ze het aan om het op haar verzoek geproduceerde rapport met nieuwe Kritische Depositie waarden aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Dit nieuwe rapport is een weerslag van het rapport van Bobbink et al (2022). Overigens geschreven door Bobbink et al. waardoor kritische reflectie al bij voorbaat was uitgesloten.
En die was toch wel nodig eigenlijk. Het onderliggende rapport uit 2022 heb ik vorig jaar al besproken, waarbij het mij onwaarschijnlijk leek dat de effecten die in de onderzoeken die ten grondslag lagen aan het rapport wel echt significante effecten genoemd kunnen worden (zie link en link). 

En dat is toch echt van belang. Zoals u misschien weet is de definitie van de Kritische Depositie Waarde: “De hoeveelheid depositie die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem.”

Maar wat is dat dan precies? De Commissie MER heeft dit wat gepreciseerd:

“Er is sprake van significante gevolgen als de instandhoudingsdoelstellingen door menselijk handelen (mogelijk) niet gehaald worden. Dit wordt in de wet gezien als ‘aantasting van de natuurlijke kenmerken’ van het gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als zeker is dat het plan of project niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken. Met andere woorden: er mogen best activiteiten ontplooid worden in of bij een Natura 2000- gebied, zolang een activiteit maar niet leidt tot significante gevolgen. Het is dus erg belangrijk om vast te stellen wanneer gevolgen ‘significant’ zijn.”

Het speuren naar de KDW betekent dus eigenlijk het speuren naar ‘significante effecten’, tekenen daarvoor dat de natuurlijke kenmerken van het betreffende ecosysteem wél worden aangetast.
Maar bijvoorbeeld; wanneer in het enige onderzoek uit het rapport wat over het vegetatietype ‘Duinheide’ is gedaan, wordt opgemerkt dat de auteur het eens is met de (oude) KDW, maar dat het hem wel opvalt dat de kiemsnelheid van heide in het laatste van de drie onderzoekjaren mogelijk versnelt en dat dit mogelijk te wijten is aan lage concentraties stikstof, is dat dan een significant effect?
Volgens Bobbink et al. natuurlijk wel en het rapport stelt de KDW voor dit soort duinheide gebieden naar beneden bij van 10-20 kg/ha/jr naar 10-15 kg/ha/jr. 
Dat gaat wel erg gemakkelijk…

Daarnaast is het natuurlijk bijzonder dat de conclusie uit het onderzoek kan zijn: ‘de natuur is toch weer gevoeliger voor stikstof als tien jaar geleden werd verondersteld’, wanneer er nauwelijks relevante bronnen/ onderzoek van de laatste tien jaar als bronmateriaal is gebruikt (simpelweg vanwege een gebrek aan relevant onderzoek).
En wanneer deze al worden gebruikt, dan blijken deze onderzoeken vaak tot hele andere conclusies te komen dan Bobbink zelf doet. (zie link)

Het nieuwe rapport en ‘de nieuwste wetenschappelijke inzichten’ geven dus enkel rampspoed te zien volgens onze stikstofminister:

“De combinatie van de geconstateerde hogere totale depositie en deels verlaagde KDW zorgt ervoor dat op veel plekken de mate van overschrijding van de KDW hoger is dan eerder gedacht. Vooral als gevolg van de verlaging van de KDW is de verwachting dat in 2030 30% van het oppervlakte stikstofgevoelige natuur in Nederland onder de KDW komt, ten opzichte van 43% in de eerdere prognoses4. Voor 2025 is de verwachting nu 29% onder de KDW, wat eerst 39% was.”

Raar is dat. In de brief wordt met geen woord gerept over het Thünen rapport waaruit blijkt dat met de meest recente inzichten en meetmethoden de droge stikstofdepositie veel lager is (met een marge van 66%) dan eerder werd aangenomen (zie link). Omdat juist de bepaling van de droge depositie grote onzekerheden kent, lijkt mij dat juist wel weer van belang.

Het is voor mij ook even de vraag wat de Minister hoopt te bereiken met dit nieuwe offensief. Dit ook omdat een van de weinige onderzoeken van de studie van Bobbink die niet ouder was dan 10 jaar heet: ‘Currently legislated decreases in nitrogen deposition will yield only limited plant species recovery in European forests’,  door Dimbôck et al (2018).

Hierin wordt de stelling uitgewerkt dat:
“ In Europe (EU28), overall emissions of NOx declined by more than 50% while NH3 declined by less than 30% between the years 1990 and 2015, and further decreases may be achieved.” Desondanks gaat dat weinig helpen:

“The decrease in N deposition under current legislation emission (CLE) reduction targets until 2030 is not expected to result in a release from eutrophication.”

Een reductie van meer dan 40% stikstofemissie blijkt dus niets te helpen… Het begint een beetje op de regendans-theorie te lijken. Wanneer er geen regen komt dan ligt het daaraan dat niet intensief genoeg wordt gedanst.

En het lijkt erop dat zelfs onze Raad van State er een beetje genoeg van begint te krijgen…

Porthos

Zoals al vaker uiteengezet heeft onze hoogste bestuursrechter aangetoond dat zij de Europese verplichtingen ten aanzien van natuurbehoud vrijwel alleen door middel van stikstofreductie wil bewerkstelligen. Maar in de uitspraak 201702813/17 over de 25 kilometer zone bij de A15 in april gebeurde al iets raars. Er werd afgeweken van het StAB advies wat eigenlijk maar hoogst zelden gebeurt. De afkap-grens van 25 kilometer werd tegen alle verwachting in geaccepteerd!

Nog gekker werd het bij de Porthos zaak van 16 augustus. Eigenlijk was ook dit een inkoppertje voor het MOB van ‘stikstof-strijder’ Johan Vollenbroek.

Ik verwijs, om de essentie hiervan door te laten dringen, nog maar eens naar de definitie van de KDW:

“De hoeveelheid depositie die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem.”

De stikstofdepositie op de Natura2000 gebieden in de buurt van het Porthos project was echter veel hoger dan de KDW van de hierin te vinden vegetatietypen. Door de bouwwerkzaamheden zou de stikstofdepositie toenemen, dus…

Het MOB ging er dan ook met gestrekt been in: “Primair stelt zij dat het (een zeer uitzonderlijk geval daargelaten) nooit mogelijk zal zijn om ‘op voorhand op grond van objectieve gegevens uit te sluiten dat een project significante gevolgen kan hebben’, als een plan of project leidt tot een toename van stikstofdepositie op natuurwaarden in Natura 2000-gebieden waarvoor de KDW al jarenlang worden overschreden. Bij het Porthos-project zal in de bouwfase sprake zijn van een toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuurwaarden die al langdurig overbelast zijn met stikstof. Volgens MOB betekent dit automatisch dat in dit geval niet kon worden volstaan met een voortoets.”

Maar de Afdeling bestuursrechtspraak ging hierin niet mee: “Het Porthos-project zal in de bouwfase (ook wel aanlegfase genoemd) leiden tot een toename van de stikstofdepositie op overbelaste stikstofgevoelige natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. Dit betekent dat de stikstofdepositie op delen van het voorkomen van bepaalde habitattypen toeneemt terwijl de KDW voor die habitattypen al worden overschreden. Als zodanig is dit niet in geschil en de ministers hebben dit op de zitting nog een keer bevestigd.
Dit enkele feit maakt echter niet dat een passende beoordeling in dit geval zonder meer noodzakelijk was en dat niet met een voortoets mocht worden volstaan. Het primaire betoog van MOB daarover slaagt niet. Bij een overschrijding van de KDW staat namelijk niet al bij voorbaat of steeds vast dat significante gevolgen kunnen optreden.”

Huh? 

Zou onze onderkoning (zie link) Thom de Graaf dan ook eindelijk hebben ingezien dat zijn halsstarrige houding ten aanzien van stikstof een van de belangrijkste oorzaken voor de teloorgang van zijn eigen D’66 is geweest?
Het is dan dus alleen nog even afwachten of de nieuwe zet van stikstof-minister Christianne van der Wal-Zeggelink wel zo’n goed nieuws is voor een Rutte-loze VVD…


Geplaatst

in

door

Tags: