Ik weet niet goed hoe het zo gekomen is, maar het World Economic Forum (een jaarlijkse bijeenkomst van de CEO’s van de grootste bedrijven ter wereld, internationale politici (presidenten, ministers-presidenten, intellectuelen en journalisten) is de afgelopen jaren geworden tot een gezaghebbende stem ten aanzien van hoe we het wereldgebeuren moeten bezien.
Het “global risk raport” is een evaluatie van de stand van zaken gedurende het afgelopen jaar en volgens het laatste rapport hebben ongeveer 1500 “global experts” meegeschreven over wat de belangrijkste risico’s zijn die ‘de wereld’ bedreigen en waar “we” dus iets mee moeten.
In het achttiende rapport uit 2023 worden de volgende risico’s als belangrijkste bedreigingen gezien.
Het blijkt dat de WEF ‘global experts’ nogal bang zijn voor misinformation en disinformation, en dan niet zomaar misleidende berichten, maar juist die welke door Artificial Intelligence (AI) wordt geproduceerd. Nou ja, dan moet je toch wel behoorlijk zeker zijn van de feitelijkheid van jouw eigen gelijk.
Voor mij wringt dat nogal met de belangrijkste risico-categorie volgens het WEF, klimaatverandering.
Het gaat hier dus over een theorie die de opwarming door kooldioxide centraal stelt.
Notrickszone heeft onlangs een telling gedaan naar het aantal wetenschappelijke studies over de grootte van dit effect en komt tot de conclusie dat er inmiddels 160 stuks zijn verschenen waarin gedetailleerd wordt aangetoond dat het effect waarschijnlijk al jaren (fors) wordt overdreven.
En op zich toont dat natuurlijk niet aan dat de broeikas-theorie een hoax is, maar wat me zorgen baart is de onthutsende stilte uit het alarmistische klimaatwetenschappers-kamp ten aanzien van die kwestie.
Wanneer de broeikas-theorie onomstreden zou zijn, dan zou het toch helemaal niet moeilijk moeten zijn om aan de hand van ‘harde data’ aan te tonen dat de sceptici er gewoon weer eens helemaal naast zitten.
Dit wordt blijkbaar niet nodig geacht. Ook is er geen bericht over belangrijke theoretische kwesties zoals bijvoorbeeld:
1) het nog nooit aangetoond zijn van ‘de stralingsval’, het centrale mechanisme van de broeikas-theorie (zie link). 2) Hoe het mogelijk is dat de stralingsval functioneert in een atmosfeer die voornamelijk wordt opgewarmd door convectie. 3) Het gebrek aan bewijs dat temperatuur tot stand komt door een disbalans tussen inkomende hoogfrequente en uitstralende laagfrequente straling (zie link), waardoor onder meer 4) het klimaat-effect van bewolking (n deze theorie) nog steeds volledig onbegrepen is. En dan nog maar te zwijgen over 5) die vervelende kip-en-ei studie waaruit blijkt dat de correlatie tussen temperatuur en kooldioxide juist andersom verloopt dan door de wetenschappers steeds is aangenomen (zie link) en aan ons is verteld.
Maar nee, veel meer dan het negeren (het Barbra Steisand effect zit hier goed tussen de oren) en verwijzen naar de statistiek achter klimaatmodellen die 6) al jaren eigenlijk alleen maar foutieve voorspellingen doen (zie link), komt het niet.
Maar als het dan moeilijk is om alles te weerleggen, hoe haal je het dan in je hoofd om á la Trump, de moeilijke vragen simpelweg weg te zetten als (door AI gegenereerde) misinformatie?
Tekenend voor deze vorm van paranoia is dat men denkt dat zelfs de AI- aangedreven computers in dit complot zullen gaan zitten. Kan Al (zo heet hij, niet te verwarren met Artificial Intelligence) Gore, in zijn hoedanigheid van ‘senior advisor’ bij Google en zijn plekje in het bestuur van Apple, hier niet gewoon een stokje voor steken?
Dat, of probeerden de ‘global experts’ van de WEF ons toch gewoon te waarschuwen voor deze film?
Pro en contra
Wat spreekt er dan wel voor de broeikas-these? Nou ja, vooral datgene waar iedere boodschap over klimaatverandering mee begint: geschiedenis. Vanuit de beginstadia van de klimaatwetenschap (van af ongeveer 1800) hebben de grondleggers van de meteorologie zich bezig gehouden met de broeikas-these.
Uiteraard begon dit met het filosoferen over hoe het toch kon dat het in glazen broeikassen zoveel warmer was dan daarbuiten. De verbinding met processen op de aarde werd al snel gelegd toen vanuit de ‘harde natuurkunde’ wetmatig kon worden bewezen dat we eigenlijk veel te weinig zonnestraling krijgen om onze gemiddelde wereldtemperatuur te verklaren.
Helaas was het zo dat de originele broeikas-theorie (hoogfrequente straling kon glas doordringen, laagfrequente straling niet) al snel niet kon kloppen. (Zie link)
De enigszins veranderende stralings-absorptie door kooldioxide bij een hogere concentraties bleek echter een reddingsboei, die al snel werd uitgebreid met de aanname dat door een iets grotere opwarming door kooldioxide allerlei terugkoppelingseffecten zouden kunnen optreden (ook nog steeds niet aangetoond).
Een enorme boost kreeg de theorie natuurlijk ook in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen bleek dat Venus (en niet Mercurius) verreweg de warmste planeet in ons zonnestelsel was. Een planeet waarvan de atmosfeer vrijwel geheel bestond uit het broeikasgas kooldioxide.
Dat het ook met de stralingstheorie onmogelijk was om deze hitte te verklaren kwam helaas niet in onze leerboeken terecht.
Dat een aantal wetenschappers met een (relatief) heel simpele methode, nl. door uit te gaan van de ideale gaswet en een hydrostatisch evenwicht van de Venetiaanse atmosfeer (de gravitatie-theorie) wél tot juiste oplossingen kwamen voor deze temperaturen, werd evenmin benoemd.
Eigenlijk kan er maar één geldige reden voor de populariteit van de theorie worden gevonden. De theorie stelt dat het steeds warmer wordt en toegegeven moet worden dat het statistische materiaal om dat aan te tonen inmiddels overweldigend is. En voor de stralingstheorie bestaat geen alternatief, toch?
Mea Culpa
De controverse rondom Venus zorgde ervoor dat ik een aantal jaar gelden besloot om deze website te beginnen. En ja, ik moet toegeven dat ik er op mijn website er ook weleens naast zat ten aanzien van een aantal klimaatbeweringen. Bijvoorbeeld dat de interne energie van de gasdeeltjes wel moest veranderen onder hoge druk, bleek niet waar te zijn en ook: hoe is te verklaren dat ik zowel de gravitatie-theorie verdedig, wanneer ik ook het grote belang van veranderingen op de aardbodem benadruk, zoals bijvoorbeeld in mijn recente bijdragen over het komen en gaan van de ijstijden.
De theorie die mij voor ogen stond kende dus ook zijn tekortkomingen. Allereerst: hoe komen we aan de temperaturen aan de top van de troposfeer. Die is bij ons zo’n 56 graden onder nul. In de tropen, waar de tropopauze op een veel hoger niveau zit, kan die temperatuur wel zakken naar 80 graden onder nul.
Hoe verklaar je dat, wanneer niet de opwarming aan de onderkant (en dus de stralingstheorie) zou zorgen voor de hogere temperaturen van onze Aarde?
Andere vraag; de temperatuur wordt in belangrijke mate gestuurd door de aard van de aardoppervlakte.
– Voor degenen die hieraan twijfelen, bezoek het strand eens tijdens een warme zomerdag, warm zand brandt de voeten, zorgt voor tropische temperaturen, maar koel zand en helemaal het water zelf zorgt weer voor een flinke afkoeling.-
Maar hoe verklaar je dit alles binnen de gravitatie-theorie?
Toch ben ik van mening dat deze schijnbare tegenstellingen goed kunnen passen in deze theorie, wanneer we niet zozeer kijken naar de temperatuur van de Aarde zelf, maar een blik werpen op de zgn. potentiële temperatuur en de hiermee samenhangende grootheid; ‘potentiele vorticiteit’.
Potentiele temperatuur
Wikipedia geeft de volgende beschrijving: “De potentiële temperatuur (vaak aangegeven met θ) is de temperatuur die een lucht- of waterhoeveelheid krijgt wanneer deze adiabatisch van een bepaalde temperatuur en druk naar een referentiedruk wordt gebracht. Het begrip wordt gebruikt in de meteorologie en de oceanografie om de invloed van de druk op de temperatuur te vereffenen. Zo kan bepaald worden of lucht op verschillende hoogtes tot dezelfde luchtsoort hoort, wat van invloed is op de atmosferische stabiliteit.”
Heeft u zich weleens afgevraagd hoe het toch kan dat onze warme lucht aan de aard-oppervlakte niet opstijgt naar de veel koudere luchtlagen op grotere hoogtes? Dat komt dus door het gegeven dat de potentiele temperatuur in de hele troposfeer ongeveer van een gelijk niveau is. Wanneer de oppervlakte een stuk atmosfeer boven de temperatuur raakt die te verwachten zou zijn bij de aanwezige druk, stijgt de lucht wél op (convectie).
De potentiele temperatuur hangt samen met de inwendige energie van de gasdeeltjes (een begrijpelijke natuurkundige afleiding is overigens te vinden op deze Engelstalige wikipediapagina).
Wanneer de inwendige energie van een gasdeeltje niet hoger is dan die van bovenliggende luchtlagen, dan stijgt dit gasdeeltje dus niét op. De temperatuur van de luchtlaag is dus slechts een afgeleide grootheid die vooral wordt bepaald door het aantal deeltjes (met een bepaalde inwendige energie) dat zich in deze luchtlaag bevindt. En deze hoeveelheid is dus weer afhankelijk van de zwaartekracht. Hiermee is de potentiële temperatuur complementair aan de gravitatie-theorie (en helpt ze om deze inzichtelijk te maken).
Het is dus inderdaad niet zo dat niet zo dat een grotere luchtdruk zal zorgen voor een grotere inwendige druk (energie) van de luchtdeeltjes zelf (een centraal deel van mijn eerdere gravitatie-theorie), maar een grotere hoeveelheid deeltjes zal wel zorgen voor de benodigde grotere tegendruk. Het is dus niet de interne energie van het deeltje, maar de interne druk van het collectief (het gas zelf) wat zal zorgen voor opwarming. Voor de wiskundige afleiding van de gravitatie theorie (zie link) maakt dat ook geen verschil.
Maar in al dat wiskundige geweld zou je bijna vergeten dat deeltjes ‘ergens’ een inwendige energie moeten krijgen om deel te kunnen nemen aan dat gravitatie-effect en daar komt natuurlijk wél de zon en de prominente rol van de atmosferische menglaag (PBL) om de hoek kijken.
Het voert natuurlijk veel te ver om de wiskundige uitwerking hiervan in deze blog te behandelen, dat ga ik binnenkort wel op de betreffende web-pagina uiteenzetten. Maar het is natuurlijk wel zo dat je via deze omweg ook de lastige vragen voor deze theorie kunt beantwoorden die hierboven aan de orde kwamen. Nog even samenvattend:
De aardoppervlakte zorgt voor een omzetting van de hoogfrequente zonnestraling naar laagfrequente straling die de atmosfeer kan verwarmen. Deze opwarming gebeurt door luchtverplaatsingen (convectie) in de PBL. Niét door straling (en tegenstraling), wat ook valt te meten (zie link en link). Ongeveer 99,6 van het energietransport in de PBL gebeurt door convectie, slechts 0,4% door straling.
De plaats en omstandigheden van de aardoppervlakte (o.a. emissiviteit) maken dan een groot verschil in de mate van energieproductie, die binnen de PBL (de enige plaats in de atmosfeer waar een verschil tussen dag en nacht aanwezig is) een grote rol speelt.
En, zoals ik onder meer in mijn eerdere blogs over de ijstijden, emissiviteit van oceaanwater door algenboei, UHI-effect en verwoestijning heb laten zien, is dit een aannemelijker bron voor de temperatuurontwikkeling van de afgelopen jaren. In ieder geval veel aannemelijker dan hetgeen wordt gepresenteerd door de aanhangers van het broeikas-effect, waar men de geleidelijke temperatuurtoename, die men door een kooldioxide-effect zou kunnen verwachten, plotseling (in strijd met wat het IPCC hierin heeft gesteld) verantwoordelijk maakt voor alle klimaat-extremen van de afgelopen jaren.
Behoud
De wet van behoud van energie leidt tot de regel dat de potentiële temperatuur alleen maar kan veranderen door toe- of afvoer van warmte. Wanneer dergelijke bronnen afwezig zijn, zullen de luchtvlakken bewegen over iso-vlakken van potentiele temperatuur (isentropen). Hierdoor kun je de troposfeer opgedeeld denken in oppervlakken van constante potentiele temperatuur, die als een stapel pannenkoeken op elkaar liggen. (Ambaum, 1997)
Temperatuur en opwarming zijn dus een bijproduct van de inwendige energie van de gasdeeltjes die de aardoppervlakte overbrengt naar de atmosfeer en door de zwaartekracht (hydrostatisch evenwicht) in stand wordt gehouden.
Dit maakt dat de dikte van de troposfeer, dat deel van de atmosfeer waar de opwarming onder invloed van de zwaartekracht optreedt (zie link), dus inderdaad een belangrijke grootheid is voor de hoogte van de temperatuur, wat we dus bij o.a. bij Venus kunnen waarnemen.
Een belangrijke aanwijzing voor de juistheid van deze hypothese is dat Venus, op het punt van de atmosfeer, waar de druk gelijk is aan die van de Aarde (1 bar) inderdaad ‘slechts’ 50 graden warmer is dan de Aarde, wat precies datgene is wat we kunnen verwachten volgens de stralingswetten van Stephan-Boltzmann. (zie link), maar wat je dus helemaal niet zou verwachten binnen de broeikas-theorie.
Maar wat bepaalt dan de dikte van de troposfeer, die in deze visie zo’n belangrijke grootheid is? Hierbij komt een andere grootheid om de hoek kijken: potentiele vorticiteit.
potentiele vorticiteit
Helaas is het niet mogelijk om even naar Wikipedia te kijken voor een adequate beschrijving (ik ga er maar even vanuit dat AI deze sites nog niet heeft geïnfecteerd). Maar in het stuk van Maarten Ambaum (toen nog werkzaam bij het KNMI) in Meteorologica (nr.2, 1997) valt een goede beschrijving te vinden:
“De potentiele vorticiteit (PV) is de vorticiteit (informeel: hoeveelheid draaiing) die een luchtmassa zou hebben als deze tot een standaard verticaal profiel van temperatuur wordt gebracht. Het blijkt dat PV evenredig is met de toename van de potentiele temperatuur met de hoogte. De PV van een luchtmassa kan alleen veranderen door diabatische effecten en door effecten van wrijving.”
Problemen met het begrijpen van wat vorticiteit is en waarom het belangrijk is voor het klimaat? (die had ik ook) Op youtube is een inzichtelijke les hierover te vinden.
De tropopauze wordt gedefinieerd door de zone waar de waarde van 2 PVU wordt overschreden. En dan is de potentiele vorticiteit is vooral voor de weersvoorspelling een handig gereedschap. Zoals hieronder is te zien in de figuur uit het artikel van Ambaum:
Gemakkelijk is hier te zien dat er bij 50 en 75 graden een daling van de tropopauze optreedt, die verantwoordelijk is voor het optreden van hoge- en lagedrukgebieden.
Boven de evenaar is de potentiele vorticiteit laag en is de tropopauze dus op een veel hoger niveau te vinden als boven de polen waar de hoeveelheid draaiing van de aarde veel minder is.
Dat betekent dus ook dat de temperatuur (en de luchtdruk) op deze hoogte veel lager zal zijn dan daar waar de tropopauze (en het opwarmende effect van de ozonlaag in de stratosfeer) op een veel lager niveau aanwezig is. De belangrijkste voorwaarde voor gravitatie-opwarming is immers dat de luchtlagen wel een bepaalde mate van coherentie bezitten, die onder een bepaalde luchtdruk (wanneer de gasdeeltjes veel verder van elkaar verspreid zijn) niet meer aanwezig is. Bij andere planeten in ons zonnestelsel (en bij ons) ligt die grens ongeveer bij 0,1 bar. (zie link)
Maar een nog belangrijker vraag in dit kader is natuurlijk; waarom heeft Venus dan zo’n dikke atmosfeer vergeleken met de Aarde?
Waarschijnlijk moet die vraag worden omgekeerd; waarom is de atmosferische laag van de Aarde zo gering? Ik ben hier al eerder op ingegaan (zie link). Het antwoord luidt kortweg dat de druk van de Aarde ‘in den beginne’ een met Venus vergelijkbare omvang had (en, ondanks een veel koudere zon, ook veel hogere temperaturen had dan op dit moment het geval is).
Alleen bleek het op Aarde mogelijk om de in de atmosfeer rijkelijk aanwezige kooldioxide af te vangen. De aanwezigheid van water -aangetoond is dat zo’n 4,3 miljard jaar geleden al grote hoeveelheden vloeibaar water in de vorm van zeeën aanwezig waren- zal hierbij een grote rol hebben gespeeld. Onder vochtige omstandigheden reageert kooldioxide immers met basalt onder vorming van calcium-en magnesiumcarbonaten.
Maar later ging ook de biosfeer massaal kooldioxide vastleggen, waardoor de atmosfeer haar huidige vorm kon krijgen. Overigens is hierbij nog steeds niet helemaal duidelijk welke rol de (botsing met) de maan (Theia) hierbij nog een rol speelde.
Maar goed, alles overziend moet uiteraard toch de conclusie zijn dat ik desinformatie heb verspreid (ook zonder AI) en ik heb bij dezen geprobeerd om dat recht te zetten. Ik ben benieuwd of de ‘global experts’ van het WEF die stap ook eens durven te gaan zetten…