Gesteld wordt:
“Habitattypen en soorten van de Habitatrichtlijn Op landelijk niveau wordt iedere zes jaar de staat van instandhouding bepaald van de habitattypen en soorten van bijlage 2 van de Habitatrichtlijn. Hierover wordt aan de Europese Commissie gerapporteerd, de artikel 17-rapportage. De meest recente rapportage is in 2019 ingediend en bevat daarmee de meest actuele informatie over de staat van instandhouding van habitattypen en soorten van de Habitatrichtlijn waarvoor instandhoudingsdoelstellingen gelden in Natura 2000-gebieden9.” (pagina 18)
Reactie:
De verwijzing onder 9 is naar de “Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage 2019” door de WUR.
In deze rapportage moet dan dus aan de orde komen in hoeverre plant- en diersoorten worden bedreigd door de stikstofdepositie.
Er zijn in dit rapport inderdaad een aantal verwijzingen naar stikstofdepositie, maar, anders dan verwacht kan worden, zijn het er (naast wat algemeenheden) niet eens zoveel. Het gaat om:
Grijze Duinen: “de tapuit (A277), rugstreeppad (H1170) en zandhagedis (H1261) bedreigd worden door het dichtgroeien van open duin door stikstofdepositie en andere oorzaken.”(p.17)
Hogere zandgronden: “Hoge stikstofdepositie en verzuring zorgen hier dat bijvoorbeeld voorheen vrij algemene soorten als rozenkransje en heivlinder zijn verdwenen. De stikstofdepositie zorgt ook voor een onbalans van voedingsstoffen in de bodem die via de voedselketen doorwerkt naar de vegetatie, insecten en vogels, waardoor die moeite hebben om hun mineralenbalans op peil te houden. Verdroging, mede onder invloed van de klimaatverandering, versterkt deze ontwikkeling.” (p.23)
Spechten: “De draaihals (A233) is een beetje een buitenbeentje, want het is geen echte bosvogel. Hij leeft van mieren(poppen) en zoekt die vooral in schrale vegetaties. Deze vegetaties vergrassen als gevolg van stikstofdepositie. Daarom is de trend qua populatie en verspreiding van deze broedvogel op de langere termijn negatief.” (p.25)