De Ecologische Autoriteit

Een kleine week geleden liet Arnout Jaspers zich in weinig vleiende termen uit over de eerste proeve van bekwaamheid van onze nieuwe ‘Ecologische autoriteit’. Daar kon je op wachten.

Ik heb in een eerdere blog ook nog even open sollicitatie gedaan, maar nee, de Minister heeft gekozen voor de voormalige directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, Hans Hommaas, die het voorzitterschap van deze nieuwe instantie best wel kan combineren met zijn voorzitterschap van de Commissie voor milieueffectrapportage. Zijn benoeming vond plaats op 1 november 2022.

Ik vind het een vreemde keuze, omdat volgens mij gevraagd was om een onafhankelijke deskundige inbreng met de instelling van deze nieuwe adviesgroep (zie deze blog), waarom kies je dan voor iemand die zijn sporen ruimschoots heeft verdiend, maar dan wel binnen het al bestaande ambtenaren-denken. Dit was toch wat was beoogd:

“Het kabinet toetst op de brede natuurdoelstelling (inclusief stikstofreductie), en klimaat- en waterdoelstellingen. De leefbaarheid op het platteland is daarbij essentieel. Met ecologische analyses stellen we vast wat nodig is om gebiedsgericht de opgaven te halen. Een onafhankelijke ecologische autoriteit draagt zorg voor de wetenschappelijke ecologische borging van deze analyses.

Daarmee wordt dus ook geborgd dat de laatste wetenschappelijke inzichten over de kwaliteit van de natuur in Natura 2000-gebieden betrokken worden bij de gebiedsgerichte uitwerking van de aanpak. Daarbij gaat natuurherstel om meer dan alleen stikstofmaatregelen om te komen tot een goede staat van instandhouding.”

Volgens mij is dat niet goed gecommuniceerd met de nieuwe voorzitter. In het rapport “Doen wat moet én kan”, vind ik bijvoorbeeld de volgende passage nogal bijzonder:

“Nederland is gebaat bij betrouwbare natuurinformatie. Vanuit die betrouwbare basis kan Nederland de weg inslaan naar het behalen van de Natura 2000-doelen. En zo de voorwaarden creëren om gezonder te leven en te wonen. Om duurzamer te boeren en te ondernemen. Kortom: voor een gezonde natuur en leefomgeving voor de komende generaties.

De Ecologische Autoriteit heeft zich de vraag gesteld of de natuurdoelanalyses (NDA’s) een goed middel zijn om dit doel te bereiken. Ze is hiervan gaandeweg steeds meer overtuigd geraakt. Ja, dit is de manier en NDA’s zijn hét instrument hiervoor. Objectieve en betrouwbare informatie in de NDA is randvoorwaardelijk voor de kwaliteit van de besluitvorming én voor de gezamenlijke inzet van bestuurders, burgers en ondernemers. Het kan en moet beter, en de NDA’s helpen om tot bewezen effectieve maatregelen te komen voor natuurherstel en stikstofreductie, en daarmee voor het doorbreken van de huidige stikstofimpasse.”

De ecologische autoriteit die de NDA’s moet toetsen heeft zich dus afgevraagd of de NDA’s wel een goed middel zijn om betrouwbare milieu-informatie te leveren? Nee, hij moest toch zorg dragen voor de wetenschappelijke borging van deze analyses?
Maar misschien dat hij dat (een beetje laat) in dit rapport heeft gedaan? In het voorwoord belooft hij veel goeds:

“Veel van de informatie die de Ecologische Autoriteit nog mist in de NDA’s, kan met een gerichte inzet van bestaande kennis en deskundigen binnen afzienbare termijn in beeld gebracht worden, om zo te komen tot – betere – NDA’s (NDA’s 2.0).
Daarmee ontstaat ook het zo noodzakelijke perspectief. Perspectief op herstel van een goede milieukwaliteit, die niet alleen bijdraagt aan de natuur, maar ook aan de gezondheid van de mens. Op kansen voor duurzame verdienmodellen, die ook afhankelijk zijn van een gezonde bodem, water en lucht. Dat kost tijd, energie en vertrouwen. Het is betekenisvol herstelwerk na langjarige verwaarlozing en achterstallig onderhoud. Het is een zaak van urgentie en lange adem. (…)

Het advies is gebaseerd op de eerste 70 getoetste NDA’s, veldbezoeken aan deze gebieden en opgetekende observaties tijdens gesprekken met het vertegenwoordigers van het ministerie van LNV, provincies, beheerders, waterbeheerders, kennisinstellingen, diverse maatschappelijke en agrarische organisaties en eigen deskundigen. Door de hoofdbevindingen uit deze adviezen en de observaties te bundelen, te delen en inhoudelijke en procesmatige aanbevelingen te doen, geeft de Ecologische Autoriteit invulling aan haar brede taak. Zo wil de Ecologische Autoriteit een constructieve bijdrage leveren aan het weer gezond en robuust maken van beschermde natuur in Nederland en daarmee ook bijdragen aan het oplossen van een groot en urgent maatschappelijk probleem.”

Dat is natuurlijk wat we willen zien. Een Ecologische Autoriteit (verder: EA) met de voeten stevig in de klei. Maar wat voor een resultaat brengt dat?

Een analyse van de NDA’s

Op de website https://www.ecologischeautoriteit.nl/adviezen is iets te lezen over de adviezen van de EA en kunnen we dus zien welke informatie de EA nog graag wil zien in de NDA’s  en die dus “binnen afzichtbare termijn” ter beschikking gaat komen. Ik zal u een paar voorbeelden geven:

Borkeld, Overijssel:
“Uit de natuurdoelanalyse blijkt dat de natuur onder druk staat door droogte en een te veel aan stikstof. Er worden al maatregelen genomen om dit op te lossen, maar deze zijn niet genoeg. Om goed werkende maatregelen te vinden is een meer gedetailleerd inzicht nodig in het systeem van het natuurgebied: hoe werkt het daar wat betreft bodem, water, lucht en in wisselwerking met planten en dieren? Daarmee worden niet alleen de problemen duidelijk, maar ook de onderliggende oorzaken. Denk bijvoorbeeld aan waterwinning als oorzaak voor droogte. Deze systeemkennis is nodig om te weten aan welke knoppen gedraaid kan worden om de natuur weer gezond te maken.”

Bieschbos, Zuid Holland:
“In de Biesbosch worden al goede maatregelen genomen en staan deze ook gepland, maar de Ecologische Autoriteit mist nog belangrijke natuurinformatie. Met name een preciezer inzicht in het landschapsecologische systeem (LESA) en informatie over de gevolgen van verdroging, stikstofdepositie, inspoeling van meststoffen en versnippering ontbreekt nog.
Ook is nadere concrete uitwerking nodig voor de omvang en de locatie van de maatregelen. Tegelijk moet niet gewacht worden met maatregelen tot alle kennis compleet is. Een aantal knelpunten en oorzaken is duidelijk. De Ecologische Autoriteit adviseert om daar nu al tot actie over te gaan.”

Grote Peel, Noord Brabant en Limburg:
“Die goede voorbeelden laten onverlet dat er meer inspanningen nodig zijn. Het is belangrijk om dit op basis van de juiste informatie te doen. De Ecologische Autoriteit ziet dat de provincies nu nog geen volledig beeld van de knelpunten in de gebieden hebben. Een preciezer beeld van de vegetatie, de aanwezige diersoorten, de bodem en de waterkwaliteit zal helpen om effectieve maatregelen te kiezen.”

Sallandse Heuvelrug, Overijssel:
“Uit de natuurdoelanalyse blijkt dat de natuur onder druk staat door droogte, verstoring door het grote aantal recreanten, versnippering van leefgebieden van het korhoen [je kunt daar ook op een andere manier naar kijken (zie link), EJ] en de kamsalamander en een te veel aan stikstof. Er worden al maatregelen genomen om dit op te lossen, maar deze zijn niet genoeg. Om goed werkende maatregelen te vinden is een meer gedetailleerd inzicht nodig in het systeem van het natuurgebied: hoe werkt het daar wat betreft bodem, water, lucht en in wisselwerking met planten en dieren? Daarmee worden niet alleen de problemen duidelijk, maar ook de onderliggende oorzaken. Denk bijvoorbeeld aan waterwinning als oorzaak voor droogte. Deze systeemkennis is nodig om te weten aan welke knoppen gedraaid kan worden om de natuur weer gezond te maken.”

Sint Jansberg, Limburg en Gelderland:
“De natuurdoelanalyse bevat veel informatie over de ecologische knelpunten in het gebied, maar geeft geen volledig beeld van trends uit het verleden. Daardoor is niet uitgesloten dat verslechtering al heeft opgetreden. (Verdere) verslechtering in de toekomst is ook niet uitgesloten en een verbetering van natuurkwaliteit is nu niet binnen bereik. Essentieel is verlaging van de stikstofbelasting en verbetering van de waterhuishouding. De nadruk ligt in het gebied nu nog op relatief kleine maatregelen (bijvoorbeeld noodpompen, een kwelscherm en maaibeheer), terwijl duurzaam en grootschalig systeemherstel nodig is.
Meer informatie over de trends in de natuur is nodig om de juiste maatregelen voor de lange termijn te kiezen. Ook is meer inzicht nodig in het ecologische systeem, de ontwikkeling van de abiotische situatie en het effect van eerder getroffen maatregelen daarop.”

Rijntakken, Gelderland, Overijssel en Utrecht:
“De natuurdoelanalyse voor Rijntakken gaat alleen in op stikstofgevoelige natuur en niet in op verschillen tussen locaties of deelgebieden. Bestaande gegevens en kennis van de andere provincies en beheerders zijn niet voldoende benut. De natuurdoelanalyse biedt daardoor onvoldoende inzicht in de problemen én de oplossingen.

Verder ziet de Ecologische Autoriteit dat de stikstofgevoelige leefgebieden van kwartelkoning, de watersnip, de stikstofgevoelige beschermde bossen en de beschermde graslanden zijn verslechterd, en verdere verslechtering kan niet worden uitgesloten. De natuurdoelanalyse beschrijft hiervoor niet voldoende maatregelen. Een aantal conclusies, dat de maatregelen voldoende zijn om doelen te halen, zijn in de natuurdoelanalyse daardoor niet voldoende onderbouwd en te positief ingeschat.”

Nee, dat alles lijkt me geen informatie die “met een gerichte inzet van bestaande kennis en deskundigen binnen afzichtbare termijn” wel zal zijn uitgezocht. En die aanbevelingen zijn natuurlijk allesbehalve briljant.
 Neem nu eens zo’n aanbeveling:

“Om goed werkende maatregelen te vinden is een meer gedetailleerd inzicht nodig in het systeem van het natuurgebied: hoe werkt het daar wat betreft bodem, water, lucht en in wisselwerking met planten en dieren? Daarmee worden niet alleen de problemen duidelijk, maar ook de onderliggende oorzaken. Denk bijvoorbeeld aan waterwinning als oorzaak voor droogte. Deze systeemkennis is nodig om te weten aan welke knoppen gedraaid kan worden om de natuur weer gezond te maken.”

Ongelofelijk dat die dure onderzoeksbureaus (vooral Arcadis, maar ook in samenwerking met Haskoning, Sweco (naar eigen zeggen: Europa’s meest toonaangevende architecten- en ingenieursadviesbureau)) daar verdikkeme niet zelf aan gedacht hadden.
Maar wat staat daar dan eigenlijk echt? Wordt hier nu serieus gesteld dat er een onvoldoende gedetailleerd inzicht in het systeem van het natuurgebied is, wat maakt dat men niet weet “aan welke knoppen gedraaid kan worden” om resultaat te bereiken? En dat het dus eigenlijk alleen maar een kwestie is van het hebben van voldoende ‘systeemkennis’, om de natuur weer gezond te maken? (denk bijvoorbeeld aan waterwinning als oorzaak voor droogte).

Dat we daar niet eerder aan hebben gedacht….

Wél diepgravende conclusies

Vreemder vind ik nog dat de Ecologische autoriteit in “Doen wat moet én kan” (deze titel uiteraard gekozen met dank aan Remkes) desondanks toch de volgende samenvatting van de problemen, voor onze kwetsbare stikstofgevoelige Natura2000 gebieden, weet te maken:

“Uit vrijwel alle tot nu toe beoordeelde NDA’s blijkt dat de stikstofbelasting samen met het niet of onvoldoende functioneren van het watersysteem de grootste problemen vormen (zie figuur 2).

    • Uit recente cijfers blijkt dat in de laatste jaren een lichte toename van de stikstofdepositie uit landbouw te zien is. Doordat de stikstofdepositie uit verkeer en industrie wél daalt, is er over Nederland per saldo sprake van een gelijkblijvende belasting. In sommige gebieden, bijvoorbeeld in Drenthe, is de stikstofbelasting toegenomen.”

Over het hoe en waarom van ‘deze grootste problemen’ kom ik later nog terug, maar de ‘lichte toename’ van uit de landbouw wekt al wat verbazing, omdat het Compendium voor de Leefomgeving in haar laatste samenvatting over dit onderwerp nog meldt:
“In de periode 1990-2021 is de emissie van ammoniak door de land- en tuinbouw met 67% afgenomen; in de periode tot 2000 was de afname sterker dan in de periode daarna. Tussen 2013 en 2021 veranderde de ammoniakemissies weinig, met van jaar tot jaar kleine stijgingen en dalingen. In 2021 was er een lichte daling van 1,5 kiloton ten opzichte van 2020 (RIVM/Emissieregistratie, 2023). De daling is voornamelijk het gevolg van een lager N-gehalte van het graskuil en een afname van het aantal varkens en pluimvee (CBS, 2022 en Van Bruggen et al., 2023)).”
Hoe kan de stikstofbelasting dan toenemen?

Maar goed, het gaat verder:

“• Het niet of onvoldoende functioneren van het watersysteem wordt onder andere veroorzaakt door verdroging van de bodem vanwege neerslagtekorten in combinatie met een te grote verdamping, lokale en regionale wateronttrekkingen, lage overstromingsfrequenties van gebieden, een lage waterstand in rivieren en/of een slechte waterkwaliteit.

Omdat de drukfactoren stikstof en water elkaar kunnen versterken, moeten ze allebei en het liefst in samenhang, aangepakt worden. In die gevallen moeten stikstofreductie en maatregelen in het watersysteem dan ook onderdeel zijn van élk denkbaar doeltreffend maatregelpakket. Ook een slechte staat van de bodem (veroorzaakt door opgebouwde effecten van langjarige overbelasting van stikstof en daarnaast droogte) vormt in veel gebieden een probleem.”

Wat is er nieuw aan grondwateronttrekkingen? En wat gaat de Ecologische autoriteit nu precies doen aan de “neerslagtekorten, te grote verdamping en een lage waterstand in de rivieren” (met samenhangende lage overstromings-frequenties)?
Natuurlijk is het een goed idee om te kijken of de hydrologische situatie in de natuurgebieden verbeterd kan worden, maar om dit nu als baanbrekend idee te lanceren? Hierover zijn al sinds de ‘verdrogingsproblematiek’ bekend werd (jaren negentig) heel veel plannen gemaakt en is er al héél veel over vergaderd. 
Daarnaast is het natuurlijk leuk om te zien dat vrijwel in geen enkele NDA informatie over de bodem is gegeven, maar de EA al weet dat:
“een slechte staat van de bodem (veroorzaakt door opgebouwde effecten van langjarige overbelasting van stikstof en daarnaast droogte) in veel gebieden een probleem is.

Maar goed, het gaat verder:

“Om deze problemen (bij de bron) aan te pakken, zijn vaak maatregelen nodig die de begrenzing van het Natura 2000-gebied overstijgen. Niet alle NDA’s gaan voldoende in op de noodzaak van deze samenhangende aanpak en grensoverstijgende maatregelen, bijvoorbeeld omdat een landschapsecologische systeemanalyse (LESA) ontbreekt. Soms is deze wél beschikbaar, maar zijn de goede en doeltreffende maatregelen die uit de LESA volgen toch niet opgenomen in de NDA.”

Ook weer raar, omdat de noodzaak voor een LESA eigenlijk nooit wordt uitgesproken in de commentaren van de Ecologische autoriteit over de NDA’s. En dit terwijl, in de NDA’s die ik las was, de LESA toch steeds wél een van de dragende informatiebronnen bleek te zijn.

Ondanks al deze, door de EA aangehaalde grove tekortkomingen, heeft de Ecologische autoriteit nu al wel heel scherp de problemen (op de procent nauwkeurig) van de Nederlandse natuur in kaart gebracht:

Hoe is het mogelijk?

Vragen

Gelet op mijn eerdere blogs ligt voor mij de meest belangrijke vraag voor de hand: De invloed van Pesticiden is op één hoop geveegd met vervuiling; hoe kom je erop???
Maar in welke NDA is überhaupt sprake geweest van een onderzoek naar deze invloed? In de NDA’s die ik interessant vond, vanwege de gebieden die besproken werden, is zelfs geen poging gedaan om die invloed te becijferen. Maar dat geldt natuurlijk voor alle andere ‘drukfactoren’, uiteraard met uitzondering van waterbeschikbaarheid en stikstof.

Dat wordt zelfs beklemtoond in de NDA’s zelf. In de NDA voor de Rijntakken staat bijvoorbeeld al in de inleiding:

“De natuurdoelanalyses (verder: NDA’s) zijn een ecologische beredeneerde aanscherping van de PAS[1]gebiedsanalyse. Doel is om voorafgaand aan de vaststelling van het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering (PSN) (ex ante) te beoordelen of de uitgevoerde en geplande maatregelen leiden tot het realiseren van de condities voor instandhoudingsdoelen voor stikstofgevoelige habitattypen en soorten.” (onderstreping in het rapport zelf)

Uit de samenvatting van de NDA Biesbosch:

“Om die Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen te kunnen bereiken, moet (vanzelfsprekend) duidelijk zijn wanneer een doel gehaald is (wat is de kwantitatieve opgave) en welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Ook moet per gebied duidelijk zijn welk depositieniveau aanvaardbaar is: is dat de laagste kritische depositiewaarde (KDW) in het gebied, of is dat gelet op de lokale omstandigheden en het beheer een andere waarde?”

In de inleiding NDA Sint Jansberg een vergelijkbare tekst:

“De natuurdoelanalyse (hierna NDA) zijn [is?] een ecologische beredeneerde aanscherping van de PASgebiedsanalyse. Doel is om voorafgaand aan de vaststelling van het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering (PSN) (ex ante) te beoordelen of de uitgevoerde en geplande maatregelen leiden tot het realiseren van de condities voor instandhoudingsdoelen voor stikstofgevoelige habitattypen en soorten. De NDA resulteert in de eerste cyclus in een overzicht van resterende drukfactoren op het Natura 2000-gebied en richtingen van te nemen aanvullende (natuurherstel)maatregelen.”

Er wordt in de NDA’s nauwelijks of geen andere informatie gegeven dan die over stikstof en verdroging, wat dus minder met het belang van die drukfactoren te maken heeft, dan met de opzet van deze NDA’s.
Dat is fijn voor de onderzoekers/ onderzoeksbureaus in kwestie, want het is natuurlijk best wel simpel om dan een kwantitatieve toets uit te kunnen voeren: “de stikstofdepositie is X, de KDW voor het habitat is Y, dus er is en overbelasting, dat moet dan wel de oorzaak zijn voor de teloorgang van de natuurwaarden”.
Ook de grondwaterstromingen kunnen heel best in beeld gebracht worden, wat gelet op de droogte van de afgelopen jaren zeker voor problemen gezorgd zal hebben.

Maar wat betreft de ‘overige drukfactoren’?

Vorig jaar mocht ik een rondleiding bijwonen van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV, zeer de moeite waard) op de Sint Jansberg. Tijdens die rondleiding werd met voorbeelden aangetoond dat het nalaten van het traditionele (agrarisch) beheer op sommige plaatsen, uiterst funeste gevolgen heeft gehad op een aantal belangrijke natuurwaarden. Het verdwijnen van orchideeën aan de randen van voormalig landbouwgebied werd bijvoorbeeld direct gelinkt aan het verdwijnen van het oorspronkelijke beheer (maaien en afvoer van het gewas).

Echter, geen spoor daarvan terug te vinden in de NDA van dit gebied:

“Het beheer op de Sint Jansberg betreft géén actueel knelpunt. Om te voorkomen dat het beheer een knelpunt wordt, is het belangrijk om rekening te houden met (de mogelijke) aanwezigheid van de soort. De zeggekorfslak is gevoelig voor intensief, ongefaseerd maai- en begrazingsbeheer, omdat de soort een plantenbewonende soort is met een laag verspreidingsvermogen. Gebleken is dat een kleine populatie bij één te rigoreuze maaibeurt kan verdwijnen (Keulen & Majoor, 2016).”

Een bijkomende vraag: hoe het dan mogelijk is dat dit slakje eeuwenlang boerenbeheer heeft overleefd?

Kortom; behoorlijk teleurstellend is deze nieuwe vorm van ‘greenwashing’ door de overheid zelf. Verder dan de politiek wenselijke uitkomsten wenst de EA helaas niet te gaan. De aanbevelingen die uiteindelijk wél zijn gedaan had ik eigenlijk van tevoren al kunnen geven.
Kwalijk vind ik het echter dat de conclusies die door de EA zijn getrokken in het geheel niet terug kunnen worden herleid naar de onderzoeken die hiertoe aanleiding zouden hebben gegeven, en hierin wordt een deskundigheid gesuggereerd die op geen enkele manier kan worden hard gemaakt.

Al jarenlang achterhaalde ‘stikstof-kennis’ wordt opnieuw opgepoetst en zelfs van de belangrijkste recente ecologische thema’s, blijkt men nauwelijks iets af te weten. Iets wat onder meer wordt tentoon gesteld door het op één hoop gooien van de schade door pesticiden en ‘vervuiling’, juist in een jaar dat de schade door pesticiden, de hiermee teruglopende aantallen insecten en hiervan afhankelijke soorten, volop in de belangstelling staan (zie link en link). 

Het is daarmee natuurlijk wel duidelijk welke autoriteit nu precies kan worden toegekend aan deze nieuwe adviesclub voor het Ministerie van Stikstof.


Geplaatst

in

door

Tags: