Stikstofbelasting en de democratische rechtsstaat

Het gebeurt eerlijk gezegd niet vaak, maar Landbouwminister Wiersma en/of haar adviseurs, hadden blijkbaar dezelfde gedachte als ikzelf, na het lezen van het rapport van TNO/ UvA, om te komen tot een invulling van de ‘schijnzekerheid’ bij stikstofberekeningen.
In mijn blog hierover (zie link) adviseerde ik het bevoegde gezag (IPO) om het onderzoeksgeld van TNO/UvA gewoon terug te vragen, wegens wanprestatie, en de opdracht aan Arthur Petersen te leggen en te vragen of hij op wil schrijven wat hem voor ogen stond, bij dit onderzoek.

Dat was op 12 september vorig jaar. Een paar maanden later was het zover. Het Ministerie zelf had hem gevraagd en het nieuwe onderzoek van Petersen zette gisteren de schrijvende pers, plus de Tweede Kamer op stelten.

De dag begon al leuk: Het NOS wist om 9:27 al te melden:
“Onderzoeksinstituut RIVM neemt afstand van de bewering van landbouwminister Wiersma, dat haar voorstel om stikstofregels te versoepelen wetenschappelijk is onderbouwd. Ook andere wetenschappers die door haar ministerie zijn benaderd, weerspreken die claim.

Bovendien hebben wetenschappers en onderzoeksinstellingen die meedachten met het ministerie geen idee wat er met hun bijdrage is gebeurd. Wiersma houdt de laatste versie van het wetenschappelijke rapport waarover zij adviseerden geheim.”

Knap, we weten niet wat er in staat maar het kan niet wetenschappelijk onderbouwd zijn…

Diezelfde middag (15:01) kopte het NOS nieuws: “Stikstofrapporten openbaar: adviezen wetenschappers gaan alle kanten op”

In het artikel was te lezen:

“Minister Wiersma kan zich niet beroepen op wetenschappelijk onderzoek bij het versoepelen van de stikstofregels. Het aanpassen van de regels is vooral een politieke keuze. Dat maken verschillende wetenschappers duidelijk in hun advies aan de minister in de zoektocht naar een zogenoemde “rekenkundige ondergrens”. Die grens zou het voor kleine stikstofuitstoters mogelijk moeten maken om zonder stikstofvergunning te werken.

Wiersma zei afgelopen vrijdag in De Telegraaf dat ze wetenschappers heeft gevraagd waar die grens zou kunnen liggen. “We hebben aan de wetenschap gevraagd: is het te onderbouwen dat die grens hoger moet zijn, net als in andere landen. Het antwoord is: ja.”

Uit stukken die de minister vandaag openbaar heeft gemaakt, na berichtgeving vanochtend bij de NOS, blijkt dat het antwoord ook geregeld was: “Dat moet u zelf beslissen.”

Maar het was dus ook geregeld “ja”?

1 Mol

Het onderzoek van Petersen: “Expertoordeel rekenkundige ondergrens bij project-specifieke berekeningen van stikstofdeposities” oogt wat mij betreft behoorlijk solide en je zou bijna zeggen ‘wetenschappelijk’.
Uiteraard kan het dat niet zijn want het RIVM wist namelijk al zeker (zonder het stuk gelezen te hebben) dat het stuk niet wetenschappelijk zou zijn onderbouwd. Maar in mijn vorige blog heb ik me al verbaasd over wat al dan niet wetenschappelijk zou zijn, dus ik kan het hier eigenlijk wel bij laten.

De technische achtergronden van het stuk zullen wel niet zo snel ter discussie komen te staan, aangezien het abstractieniveau van het stuk best hoog is en gewoon aansluit bij het eerdere werk van Petersen over de 25 kilometer grens in AERIUS, wat ook is geaccepteerd door de Raad van State.

Over wat de ‘fine fleur’ van het stikstofdenken in Nederland dan wel wetenschappelijk vindt, kunt u terugvinden in mijn blog van 12 september vorig jaar. Daar wordt je ook niet vrolijk van.

Volgens mij heeft Wiersma gedaan wat van haar werd gevraagd. Maak aannemelijk dat de rigide eisen, zoals die voortvloeien uit de stikstofregelgeving, echt veel te streng zijn en kom met een andere rekenwaarde, zodat Nederland weer van het stikstofslot gehaald kan worden.

Maar helaas is dat volgens de Tweede Kamer en daarmee ook de pers, al niet meer genoeg. Eendrachtig menen de kranten dat er “Meer nodig is om Nederland van het stikstofslot te krijgen’(FD) of: “Een snelle uitweg uit de stikstofcrisis is er niet”(NRC).
Het aantal voorbeelden kan flink worden uitgebreid. Maar het punt is: het lijkt alsof de schrijvende pers aandelen heeft in de stikstofcrisis.

Wanneer we, aan de hand van het schrijven van Petersen, inderdaad de rekenmodule van AERIUS eens flink zouden kortwieken, en dus met een ondergrens van 1 mol/ha/jaar (= 14 gram/ha/jaar) zouden gaan werken, in plaats van met de huidige belachelijke 70 milligram (het befaamde ganzenpoepje), dan zijn we in ieder geval verlost van de PAS-melders (zie ook deze link). Want, voor wie het vergeten is:
“Onder de PAS gold er geen vergunningplicht meer voor projecten die weliswaar zorgden voor een toename van stikstofdepositie op beschermde gebieden, maar wanneer die toename kleiner was dan 1 mol/ha/jaar kon worden volstaan met een melding.”

En ik las in een van de kwaliteitskranten dat dan 92% van de stikstofprojecten niet langer een vergunning nodig heeft bij een grens van 1 mol/ha/jaar. Iedereen blij toch?

Nou niet iedereen. In een stukje van het life-debat wat ik toevallig hoorde was er nogal wat kritiek vanuit de tweede kamer.
Harm Holman was namens het NSC aan het spreken en die vergeleek de opening van de Minister met een “halve dooie mus”. Na een nogal lacherige interventie van Kamervoorzitter Martin Bosma, begreep ik dat dit alweer wat (de helft) beter was dan de meeste andere politieke partijen over het optreden en ideeën van de Minister hadden verteld. Maar op enig moment werd het grote probleem duidelijk: de Rechter zou deze oplossing nooit pikken, na de uitspraken van december (intern salderen) en de Greenpeace zaak van een paar weken geleden.

Ook andere insprekers vielen hem hierin bij; iedereen zou blij zijn met de rekenoplossing van de Minister, maar dit was juridisch gewoon niet haalbaar.

De Zeeuwse Courant vatte de stemming als volgt samen:

“Eigenlijk is nagenoeg iedereen in de Tweede Kamer positief over het verhogen van die ondergrens. Hiermee wordt het immers makkelijker om weer vergunningen te kunnen verlenen voor stallen, woningen en wegen.

Maar toch was de kritiek op de minister, én op BBB-partijleider Caroline van der Plas, groot. Want zo’n nieuwe norm is alléén juridisch houdbaar, als er óók stevige maatregelen worden genomen om de stikstofuitstoot naar beneden te brengen. En die stevige maatregelen heeft de minister nou juist niét aangekondigd.

Valse hoop’

Volt-Kamerlid Marieke Koekoek verwoordde het zo: ,,Wetenschappers zijn het vaak niet 100 procent met elkaar eens, maar alle experts hebben er consensus over dat er naast een rekenkundige ondergrens ook nog een andere helft bestaat: stikstofreductie. De ene helft wordt jubelend naar buiten gebracht. Maar de andere helft niet.”

Daarmee is er ‘valse hoop’ gecreëerd voor de boeren, vindt NSC’er Harm Holman. PvdD-Kamerlid Esther Ouwehand gaat zelfs nog een stap verder: ,,De minister en de BBB liegen de boeren keihard voor.”

Het feit dat de minister haar aankondiging afgelopen vrijdag niet deed via de officiële kanalen van het ministerie, maar via de website van de BBB, zorgde ook voor opgetrokken wenkbrauwen. Volgens meerdere Kamerleden leek het daardoor meer op een publiciteitsstunt.

Zeer pijnlijke maatregelen

De partij komt er immers naar alle waarschijnlijkheid niet onderuit om zeer pijnlijke maatregelen te nemen voor hun eigen achterban: de boeren. Ze konden dus wel wat positief nieuws gebruiken, was het idee. ,,Deed Wiersma dit nu als BBB-campaigner, of als minister die problemen wil oplossen?” vroeg Kamerlid Bromet zich af. (…)

Kamerlid Jeanet Nijhof meldde stellig dat ‘we helemaal niet meer weten waar we aan toe zijn’. ,,Dit kan echt niet. De minister vaart een koers die onhoudbaar is.” Ze wil dat de minister uiterlijk over een half jaar met een oplossing komt ‘om Nederland van het slot te halen’. De minister moet volgens haar ‘gaan leveren’.”

Nogal stevige kritiek dus.
Ook het idee van de Minister; “een proefproces”, kon dus geen genade vinden in de ogen van onze parlementsleden. Dat duurt immers nog minstens anderhalf jaar en in de tussentijd bestaat er een grote kans op weer een grote groep gedupeerden, als de PAS-melders (uiteraard geen onrealistisch schrikbeeld).
Of misschien dat in deze periode onze natuur onherstelbaar wordt beschadigd door alle stikstof die er dan uit de lucht zal komen vallen (heb ik overigens niet veel gehoord, deze opmerking).

Fijn is in ieder geval dat alle betrokken Kamerleden al weten wat ‘De Rechter’ van de gekozen oplossing gaat vinden (of is dit toch een excuus voor een eigen standpunt?). Maar ik vind hier wel wat van.

De democratische rechtsstaat

Het is natuurlijk nogal zorgwekkend dat de Rijksoverheid zelf (of in ieder geval de Rijksvoorlichtingsdienst) blijkbaar geen flauw idee heeft waar de term ‘democratische rechtsstaat’ eigenlijk vandaan komt. Op Rijksoverheid.nl vond ik (zie link):
“Nederland is een democratische rechtsstaat. In een democratisch land kiezen inwoners volksvertegenwoordigers. En in een rechtsstaat worden de rechten en vrijheden van alle inwoners beschermd.”

Hier is vast stevig over nagedacht. Op deze manier zijn dus vrijwel alle landen democratische rechtsstaten (ook die waarvan je het helemaal niet verwacht), en het klopt dan ook niet. Pauline Westerman geeft in haar ‘Rechtsfilosofie’(1998) een wat betere en logischer uitleg:

“Onze staatsinrichting geeft een tweeledig beeld te zien. Enerzijds is zij gestoeld op de feitelijke wensen van de burgers (de volonté de tous), maar deze wensen zijn op hun beurt gebonden aan het constitutionele raamwerk [de grondwet]. Dit raamwerk op zijn beurt is te beschouwen als een uitdrukking van het volonté generale; het drukt uit wat normatief wenselijk is.
Vandaar dat we spreken van onze rechtsstaat als iets wat zowel democratisch is als ook een rechtsstaat is.
Men kan zich nu afvragen waarom een dergelijk tweeledig beeld nodig is. Waarom kunnen we ons niet beperken tot de volonté de tous? Een van de redenen is dat het onze staatsinrichting te kwetsbaar zou maken voor [onvoorspelbare] veranderingen van de volonté de tous; iets wat bijvoorbeeld zou gebeuren als de Nederlandse burgers opeens van mening zouden zijn [als een charismatische politicus meent] dat een ondemocratische regering te verkiezen is. Dan zou het kunnen gebeuren dat een nieuwe ondemocratische partij de grootste wordt, waarna met de instemmingsgedachte korte metten gemaakt kan worden. (…)

De gedachte dat de grondwet de uitdrukking is van de algemene wil, maakt duidelijk dat de bescherming van grondrechten, alsmede het besluit om de volonté de tous voortaan te laten gelden, niet eenvoudig te veranderen zijn. (…)
Enerzijds ligt de basis van wetgeving in de daadwerkelijke [democratische] instemming van de burgers, anderzijds in de spelregels die door de grondwet worden vastgelegd.”

Wat een prachtig systeem, lang leve de Franse revolutie die ons dit prachtigs heeft gebracht, alleen het klopt niet meer.

foto: freepik

Nederland heeft er als enig land van Europa voor gekozen om geen ‘constitutioneel hof’ aan te stellen. In een van mijn blogs (zie link) ben ik ingegaan op de wat mij betreft valide argumenten die hiervoor zijn gebruikt. Alleen heb ik en met mij vele anderen, natuurlijk uit het oog verloren, dat op het moment dat de Europese jurisprudentie de rol van de Grondwet gaat innemen, een wel heel klein groepje van zeer specialistische juristen, kan gaan uitmaken (volonté du juge) waaraan de wetgeving (volonté de tous) moet voldoen in haar ogen.

Dit brengt de wetgevende macht natuurlijk wel in een onmogelijke positie. Het is een schieten op bewegende doelen geworden. Op ieder moment kan er een uitspraak van het Europese Hof zodanig worden geïnterpreteerd dat onze huidige regels niet langer van toepassing zijn, zoals bijvoorbeeld bij de ‘bouwvrijstelling’ is gebeurd, of nu bij het ‘interne salderen’.
Er zijn geen vaste spelregels meer en dan is het gemakkelijk om steeds te wijzen naar de onkundigheid van de regering en de ministers, maar juist in het stikstofvoorbeeld is vrij simpel te zien dat deze nieuwe spelregels maken, dat met de ‘volonté de tous’ geen enkele rekening meer hoeft te worden gehouden.

Eenieder kan zich erop beroepen de ‘volonté de juge’ te begrijpen en daardoor te weten wat er moet gebeuren. Maar dit betekent dus wel dat wanneer 99% van de Nederlandse kiezers ‘klaar zijn’ met de stikstofregels, een klein clubje witte oude grijze mannen, in staat is om Nederland op dit punt in gijzeling te houden.

En zoals ik in mijn laatste blog al aangaf. Wanneer je een bepaalde theorie, een bepaalde manier van denken hebt geaccepteerd (en dat geldt óók voor rechters), dan kunnen anderen hoog en laag springen, maar “er zal altijd een tekort van “wetenschappelijke precisie en nuance zijn”, ten aanzien van zaken waar men eigenlijk niets van wíl weten.”

Waarom zou een Constitutioneel Hof daarmee kunnen helpen?
Dat is dus simpelweg om te komen tot vaste spelregels, gebaseerd op onze grondwet, waaraan ook de vergezochte interpretaties van de Europese rechtbank moeten voldoen.
Een Hof dus om zowel de ‘volonté de tous’ als ook de ‘volonté de juge’ kritisch te beoordelen.

Een toetsing bijvoorbeeld of het voorzorgsbeginsel, wat in het milieurecht zeer hoog wordt gewaardeerd, inderdaad ook kan gaan boven het rechtszekerheidsbeginsel, zoals dit bij de PAS uitspraak en onlangs de ‘intern salderen’-uitspraak (zie link), door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, werd bepaald.

Stikstofbelasting

Maar terug naar de huidige politieke werkelijkheid: volgens de politieke partijen in de Tweede Kamer moet de Minister nu dus “gaan leveren”. Wat betekent dat ‘we’ volgens het Financiële Dagblad, ook structurele veranderingen moeten doorvoeren, om de stikstofcrisis effectief aan te pakken. Volgens het FD zijn “Enkele van deze veranderingen:

  1. Vermindering van stikstofuitstoot: Dit omvat maatregelen om de uitstoot van stikstof door landbouw, verkeer en industrie drastisch te verminderen;

  2. Herstel van natuurgebieden: Versneld herstel en verbetermaatregelen in kwetsbare Natura 2000-gebieden zijn essentieel om de biodiversiteit te beschermen;

  3. Innovatie en technologie: Investeren in innovatieve technologieën en methoden om stikstofuitstoot te verminderen en duurzamere landbouwpraktijken te bevorderen;

  4. Regionale aanpak: Het opstellen van gebiedsplannen door provincies, waarbij rekening wordt gehouden met lokale omstandigheden en behoeften;

  5. Financiële ondersteuning: Het beschikbaar stellen van fondsen om de benodigde veranderingen te ondersteunen, zoals het stikstoffonds en andere subsidies.

Deze structurele veranderingen zijn cruciaal om Nederland uit de stikstofimpasse te halen en een duurzame toekomst te waarborgen.”

Als eerste zien we dus, overigens gelijkluidend aan de kritiek van zo ongeveer alle politieke partijen op de plannen van Minister Wiersma: “Vermindering van stikstofuitstoot”. Maatregelen om de uitstoot van stikstof door landbouw, verkeer en industrie drastisch te verminderen.

Ik vind deze stellingname bijzonder. De emissie van stikstof in Nederland moet zo ongeveer terug naar nul, wat het einde betekent van zo ongeveer alle bedrijvigheid in Nederland en grote delen van België en Duitsland (gelukkig hebben de Nederlandse rechters daar niks over te zeggen), om te kunnen voldoen aan de onhaalbare eisen van de stikstofwet van Rutte (zie link).

Bovendien maakt het mij, en waarschijnlijk grote delen van Nederland, helemaal niet uit of er een beetje stikstof uit de lucht komt vallen in mijn achtertuintje.
Voor sommige natura2000 gebieden kan dit dus wel van belang zijn, maar kan daar niet, door het treffen van maatregelen (waar het echt nodig is, dus afgezien van de absurde Nationale koppen, als stikstofnormen voor ‘Leefgebieden’ (zie link)) iets aan de stikstofbelasting worden gedaan?

Ik bedoel, even analoog geredeneerd: de voor ons enige tastbare lucht-depositie is stof. Heel vervelend dat het huis steeds moet worden schoongemaakt.
Maar dan zijn daar drie dingen aan te doen. Ofwel alle werkzaamheden waar stof bij vrijkomt moeten verboden worden, danwel alle bronnen van stof moeten worden buitengesloten door een hermetische (stofdichte) afgrendeling van ons huis van de buitenlucht. En als laatste: af en toe even stofzuigen.

Dit laatste is waarschijnlijk toch echt veel goedkoper (en de enige realistische methode) dan de andere ‘oplossingen’.

En zo kan er dus ook worden omgegaan met de stikstofbelasting van onze natuur.
Zoals in de vorige blogs al tot vervelens toe werd duidelijk gemaakt, kan, door het treffen van maatregelen in de natuurgebieden zelf, de overmaat aan bemestende stoffen ook weer worden verwijderd. Dit door heide af te plaggen, grasvelden te maaien en de oogst af te voeren, bossen te snoeien en zorgen voor een aanplant die past bij de natuurlijke omstandigheden (dus bijvoorbeeld: geen beuken, dennen of eiken op zandgronden), etc.

In Nederland is vrijwel alle natuur half-natuur, die is ontstaan en alleen in stand kan worden gehouden, door menselijk ingrijpen.
Maar aan de hand van kengetallen kan echter duidelijk worden gemaakt dat het budget wat onze terreinbeherende organisaties krijgen, om onze natuur op een goede manier te onderhouden, veel te laag is. Zo heeft Staatsbosbeheer (31 december 2023), naar eigen zeggen in beheer (zie link):

• 92.000 ha bos;
• 16.000 ha heide;
• 31.000 ha water;
• 82.000 ha grasland;
• 11.000 ha zand (duin, zandverstuivingen ed);
• 39.000 ha overig.

Maar alleen voor de bloemrijke graslanden (of graslanden die als zodanig beheerd moeten worden) is een budget nodig van 1020 euro per hectare (WUR, 2023; op basis van 1,5 maaibeurten per jaar, bij 10 ton versgewicht per hectare). Onderhoud voor alleen het grasland (als dat op een goede manier moet gebeuren) geeft dus een jaarlijkse kostenpost van 82.000* 1.020= 83,64 miljoen euro.

En dat is best veel als ‘onze’ jaarlijkse bijdrage (van Rijk en provincies) structureel 104 miljoen euro bedraagt, terwijl ook nog 69 miljoen op projectbasis wordt uitgekeerd (niet teveel van Europa hoop ik).

Maar hiervan moeten dan ook nog het onderhoud van de overige natuur, recreatievoorzieningen (wandel- en fietspaden, excursies, gebouwbeheer), de apparaatskosten (personeel, onderhoud gebouwen, werktuigen, etc.) en de aanplant nieuwe natuur betaald worden.
En dat is ook best duur: De totale gemiddelde kosten voor de aanleg van nieuwe (delen van) bossen, wordt bijvoorbeeld geschat op circa € 13.750 per hectare (de range is € 7.600 – € 22.100 per hectare).

Dat kan dus niet. Het gekreun van de provincie over de kosten om het Wooldse veen te onderhouden (het verwijderen van Berkenopslag en pijpenstrootje; zie link) is dus, hoe kinderachtig dan ook, wel te begrijpen.

Onduidelijk is dan ook waarom de algehele spelregel over milieuverontreiniging (“de vervuiler betaalt”) hier blijkbaar niet opgaat.

Volgens “Bij12”is de totale oppervlakte van relevante stikstofgevoelige habitat- en leefgebiedtypen in Natura 2000-gebieden, 172.400 hectare.
Uiteraard is dus lang niet alles even gevoelig, maar stel dat we voor het treffen van maatregelen om de gebieden in goede staat te houden gemiddeld 750 euro per hectare moeten betalen. Dat levert in totaal dus een extra belasting van 1,293 miljard euro op.

Het CBS geeft de volgende cijfers voor de Nederlandse stikstofemissies:

“De stikstofuitstoot naar de lucht bestaat voornamelijk uit ammoniak (NH3) en stikstofoxiden (NOx). In 2022 bestond de stikstofemissie naar de lucht uit 121 miljoen kilogram ammoniak (met name afkomstig uit de landbouw) en 162 miljoen NOx (vooral uit verkeer en industrie). Omgerekend naar elementaire stikstof (N) bedraagt dit in totaal 149 miljoen kilogram stikstof, waarvan 100 miljoen kilogram uit ammoniak (67 procent) en 49 miljoen kilogram uit NOx (33 procent).”

Dat is dus (1.293/149=) 8,68 euro per kg stikstof.

Voor sommigen best een kostenpost. Een paar voorbeelden:
voor een groot varkensbedrijf met 5.000 varkens (emissie 1,1 kg NH3 per dier per jaar) zal dan jaarlijks een bedrag van: 5.000*1,1*14/17 (omrekenen NH3 naar N) *8,68 = 39.305,56 euro aan belasting moeten worden opgebracht.
Uiteraard is het niet fair om alleen de boer in kwestie deze som te laten betalen, maar zal dit verdisconteerd moeten worden in de hele verwerkingsketen, waardoor ons vlees iets duurder zal worden. Voor dit vleesvarkensbedrijf:  5000 dieren *2,5 rondes per jaar bij 60 kilo vlees per varken, geeft 750.000 kg vlees van dit bedrijf per jaar. De stikstofbelasting levert dus en verhoging van de vleesprijs op van 5 eurocent per kilogram. 

Volgens de huidige Euro 6 norm mag een auto 80 milligram NOx uitstoten per kilometer. Bij een auto die jaarlijks 15.000 km rijdt is dat dus 1200 gram per jaar, *14/46 (omrekenen NOx naar N), ofwel een belastingverhoging van 3,17 euro per jaar.

Maar ik durf te wedden dat de uitruil tussen een kleine verhoging van de belastingen, geoormerkt voor natuurbehoud, in ruil voor de verwijdering van het stikstofslot, door iedereen met gejuich zal worden begroet.

Nu de rechters (en politici die weten wat de rechters denken) nog…


Geplaatst

in

door

Tags: