Misantroop

Ik hoorde vandaag (een van mijn weinige) jonge collega’s uitleggen dat de inval in de Oekraïne door Poetin duidelijk gerelateerd was aan de val van Constantinopel in 1453. Het was een monoloog van ongeveer twintig minuten, waarbij bleek dat de persoon in kwestie eigenlijk overal tegen was; vrijelijk associaserend was hij tegen de Verenigde Staten, tegen Putin, tegen oorlog (maar ook wel weer begripvol omdat Putin’s daad eigenlijk wel viel te begrijpen vanuit Orthodox Christelijk standpunt. Een stroming die Putin klaarblijkelijk heel erg had beïnvloed). Tegen Orthodoxe Christen. Maar ook tegen complotdenken.

Het was op weg terug naar huis dat ik me besefte dat wij, grijze witte mannen van de ‘Boomer’- en de ‘Verloren’ generatie, eigenlijk iets heel bijzonders hebben gedaan.
We hebben nagelaten om een begrijpelijk en coherent wereldbeeld achter te laten. Alle problemen zijn deelproblemen, zonder dat we blijkbaar in staat hoeven te zijn om het grote geheel te doorgronden. Door te blijven associëren rondom de  historische thema’s  in de relatie tussen Rusland en Oekraïne zijn de meest bizarre  feiten aan elkaar te knopen. Gezaghebbende stemmen zijn er niet meer en dan komt het op individuele nieuwsverwerking aan. Onze politici zijn hierin ware grootmeesters.

Maar dat heeft ook zijn nadelen. Ik heb hier natuurlijk al eerder over geschreven (zie link), maar het is in het licht van de ontwikkelingen over stikstof de afgelopen week, toch goed om die blog nog even toe te spitsen op dit ‘wilde probleem’.  

De breuk met de ideologie is misschien niet helemaal onze schuld; de generatie voor ons, die van begin jaren zestig, brak met het Christendom en de rest van de verzuiling. Dit maakte dat er maar weinig aan historisch overerfde wereldbeelden in tact bleef.

Maar was er dan niets meer dan een wereld van love and peace, seks, drugs en rock-‘n- roll ?

Gelukkig was daar dan ook een ‘Club van Rome’ en ‘ontwikkelingshulp’ waar we onze filantropische instincten op kwijt konden. Maar deze bleken eigenlijk niet meer dan een ‘doekje voor het bloeden’.
Tijdens mijn studie aan de Hogere Landbouw School, ingestoken om de ‘derde wereld’ ook naar een welvarende ‘verlichte’ democratie te brengen, bleek mij al snel dat die ‘derde wereld’ helemaal niet op mij zat te wachten. Geboren uit een soort van missie-zendingsideaal was voor mij al snel duidelijk dat de Westerse ontwikkelingshulp uit weinig meer bestond dan het geven van ‘bemestingsadviezen’, iets wat de mensen, die ik wilde helpen uit hun staat van behoeftigheid, ook zelf wel heel snel onder de knie konden krijgen.

Wie doen we eigenlijk een plezier met ontwikkelingshelpers?

Stageplaatsen voor ontwikkelingshulp waren eigenlijk ook al niet te vinden, wat maakte dat ook ik me wende tot de andere kant, die van de ‘Club van Rome’ (niet het Vaticaan). Maar ook hier barste al snel de bom. Het viel eigenlijk nogal mee met de milieuproblemen die, zoals zich in eerste instantie liet aanzien, catastrofale gevolgen zouden hebben.
Maar ik ben bang dat we daar nog steeds de naweeën van ondervinden.

Professoren, opgegroeid in dezelfde jaren tachtig, weigerden (anders dan ikzelf) het hoofd in de moede schoot te laten rusten. Het heeft daarmee iets weg van wat we zien bij het geloof van kinderen in Sinterklaas. Degenen die het langst geloven zijn ofwel heel erg dom, ofwel superslim. Bij professoren gaat het om de laatste categorie.
Dat zegt natuurlijk ook iets over mijzelf…

Ik heb ze eerder de ‘zure regen-professoren’ genoemd en in Nederland is dit is de categorie die nog steeds gelooft in de uiteindelijk fatale consequenties van verzuring (zure regen), vermesting en verdroging. Studies die het tegendeel beweren moeten wel afkomstig zijn van groeperingen met specifieke (geldelijke) belangen, betaald door industrie en kolen- olie en gasmaatschappijen. Oh nee, in dit geval natuurlijk het Agrarisch Industrieel Complex: Boeren met intensieve MegaStallen en hun onvermijdelijke medestanders: Kunstmest- en Pesticiden fabrikanten en het CDA.

Ik ben bang dat ze zelf zijn blijven geloven in verhalen waarin taal misschien wel de belangrijkste verbindende factor is. Zelfs in een tijd dat het eigenlijk steeds duidelijker wordt dat stikstofdepositie maar een van de vele factoren is die maken of een natuurgebied al dan niet floreert, hebben we het nog steeds over “Kritische Depositie Waarden” (met de fantastische definitie: ‘de hoeveelheid depositie die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’) en ‘overige drukfactoren’.
Dit is dus een belangrijke consequentie van ons ‘deelprobleem-denken’. De focus ligt bij stikstof in relatie tot de natuur. Hoe kun je deze ‘drukfactor’ vergelijken met ‘de anderen’ waarvan we stiekem toch ook weten dat ze zeer noodzakelijk zijn?

Het is natuurlijk wel te begrijpen dat de situatie zo is gegroeid. Stikstofdepositie is al sinds de eerste ‘ecologische richtlijn’ uit 1987 verwikkeld in heftige juridische gevechten, men heeft er dan ook al even (ambtelijk) over na kunnen denken.
Maar wanneer we deze KDW voor stikstof tegen het licht houden, dan zien we dat de wetenschappelijke onderbouwing hiervan aan alle kanten rammelt (zie link). Het zorgt er bovendien voor dat de overige ‘drukfactoren’ schijnbaar nauwelijks van belang zijn.
In het eerste Remkes-rapport heette het dan ook dat alleen stikstofdepositie verantwoordelijk zou zijn voor de teloorgang van de Nederlandse natuur.
Ik heb al in eerdere blogs laten zien dat politieke partijen, met hun roots in deze periode (zie link) bijzonder gevoelig zijn voor deze logica en het is voor de Nederlandse boeren dan ook spijtig dat een bevlogen politicus uit deze lichting op dit moment onderkoning van Nederland is (zie link).

Ik zou daarom dan ook willen pleiten voor de introductie van een aantal nieuwe begrippen:
Kritische Grondwaterstand Hoogte (KGH, ‘de hoeveelheid droogte als gevolg van een lage grondwaterstand, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’).
Een Kritische Grondwaterstand Belasting (KGB, ‘de hoeveelheid meststoffen in het grondwater, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’).
Een Kritische FosfaatBelastings Waarde (KFBW, ‘de hoeveelheid fosfaat in de bodem, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’).
Een Kritische Organische Stofwaarde (KOSW, ‘de hoeveelheid organische stof in de bodem (door nalevering en mineralisatie), die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’).
Een Kritische Vlinderbloemigen Belasting (KVB, vanwege de vastlegging van stikstof door deze plantengroep: ‘de hoeveelheid vlinderbloemigen, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’.
Een Kritische Beuk, Eiken en Dennen Waarde (KBEDW, vanwege de verzuring van het bladafval van deze bomen: ‘de hoeveelheid Beuken, Eiken en Dennen, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’.
Een Kritische Pesticide waarde (KPW, ‘de hoeveelheid pesticiden, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’ (overigens bijzonder complex om KPW’s te bepalen voor meer dan 250 toegelaten middelen)).
Een Kritische Akoestische Waarde (KAW: ‘de hoeveelheid geluid, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’, deze waarde zal zowel kwalitatief (hoeveelheid dB(A)) als kwantitatief (duur van de geluidsbelasting) bepaald moeten worden).
Een Kritische Ganzen Waarde (KGW, ‘de hoeveelheid ganzen, die een intact ecosysteem over langere tijd kan verdragen zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’).
Veel hiervan valt natuurlijk onder de Kritische Beheer Waarde (KBW, de minimale hoeveelheid beheer die een intact ecosysteem (zeker bij ‘halfnatuur’) nodig heeft, zonder dat significante schade optreedt aan de structuur of het functioneren van dat systeem’).

En er zijn best nog veel meer van dit soort zaken te bedenken, als je daar even voor zou gaan zitten. En dan te bedenken dat we in Nederland eigenlijk helemaal niet zoveel ‘intacte ecosystemen’ kennen (zie link). Je zou bijna vergeten dat we van Europa helemaal geen kritische waarden moeten halen, maar bestaande habitats in stand moeten houden.

Naast het vervelende gevoel dat die KDW, die we nu kennen, dus eigenlijk helemaal niet zo bijzonder is, geeft het inderdaad meer begrip voor het Duitse standpunt van het Bundesverwaltungsgericht, waarin zij over stikstofdepositie vaststellen dat puur theoretische bedenkingen onvoldoende juridische basis bieden voor een projectbeoordeling. (Zie vorige blog).
Al snel zal men immers tot de conclusie moeten komen dat men eigenlijk geen vinger kan optillen, zonder dat er een mogelijk significante schade optreedt voor een beschermd habitat. Maar tevens dat dit (niets doen), juist het allerslechtste is wat een Natura2000 gebied kan overkomen.

U merkt het al, ik moet vrij lang fietsen voordat ik thuis ben vanuit mijn werk…

De Victor Westhoff lezing

Ik had hier eerder een stukje onder geschreven waarin ik laat zien dat ik Vogelbescherming Nederland echt niet begrijp. In een stukje op Nature Today waarin geprobeerd wordt om de stikstofproblematiek simpel uit teleggen, komt men naast het al lang weerlegde zure regenverhaal (grappig, ik ga op de toer van Klimaatveranda) en dunne eieren, (uiteraard) weer uit bij de kritische soorten Tapuit en Korhoenders, die met hele andere problemen te maken hebben dan stikstof (zie link en link). Eigenlijk was het een herhaling van zaken die hier al veel vaker zijn gezegd.

Illustratiever voor de hierboven geschetste problematiek, lijkt mij dan ook de weergave die ik vandaag las over de Victor Westhoff lezing op Nu.nl. Toevallig was ik daar ook en dan blijft het bijzonder om te zien dat je de lezingen, van toonaangevende ecologen, op  heel verschillende manieren kunt beleven.

Voor mij was de uitspraak van Joop Schaminée, dagvoorzitter, waarin hij stelt dat de manier waarop op dit moment wordt omgegaan met de boeren in Nederland niet goed is, toch een aardige kritische noot op het huidige stikstofbeleid.
Volgens Schaminée kan het niet goed zijn voor de natuur dat de bevolkingsgroep, die verantwoordelijk is voor het beheer van grootste deel van de Nederlandse grond, wordt opgezet tegen een politiek die de bescherming van de Natura2000 gebieden beoogt.
Een standpunt dat door de andere sprekers Hans Kroon, die kwam vertellen over het succesvolle ‘Future Dikes’ (nee, heeft niets met seksuele geaardheid te maken), en verassend genoeg ook Louise Vet, werd gedeeld. Louise Vet is namelijk o.a. welbekend van de Remkes rapporten en ik had van haar toch wat nuance verwacht.

Deze passage was echter onopgemerkt gebleven bij Nu.nl, waarvan de verslaggever dus blijkbaar een hele andere lezing had gezien:
“Door stikstofvervuiling, verdroging en versnippering verkeert de Nederlandse natuur in de een-na-slechtste staat van de EU. Toch is herstel mogelijk, zeggen toonaangevende ecologen tegen NU.nl. Cruciaal is dat stikstof wordt teruggedrongen, maar ook dat landbouw en natuur weer samengaan.” 
Ik kan me eigenlijk weinig stikstof uitspraken uit deze lezing herinneren waaruit deze conclusie getrokken kan worden. 

Wel was de lezing van hoogleraar De Kroon voor ons beiden blijkbaar de moeite waard:
“[De Kroon] belandde in 2017 in de internationale spotlights met een schokkende studie over de achteruitgang van insecten. Ruim driekwart verdween in slechts 27 jaar tijd. Insecten vormen samen met wilde planten de basis voor de ecologie. Beleven we een volledige ineenstorting van het natuurlijke leven?
Dat hoeft niet, zegt De Kroon: “De neergang kan naar boven worden omgebogen. Maar dat wordt in een nieuw, natuurrijk landschap.”
Hij verwijst hierbij naar een project voor ‘bloemrijke dijken’, wat de Radboud Universiteit, samen met de waterschappen heeft uitgevoerd. Het geheim is daar vooral ander maaibeleid. (ik haal natuurlijk graag mijn gelijk, zie link)

Als dit beleid ook in bermen zou worden toegepast, zouden de bloeiende graslanden die ooit kenmerkend waren voor het Nederlandse landschap weer terugkeren – maar wel op een nieuwe plek.”

Klopt, we waren dus wél op dezelfde lezing, maar dan komt, direct na deze passage, de voor mij hele vreemde twist:

“Geen herstel zolang stikstofdeken dikker wordt

Toch blijft het dweilen met de kraan open zolang het grote onderliggende probleem niet wordt aangepakt: stikstof. Vorige week vrijdag presenteerde minister Christianne van der Wal voor Natuur en Stikstof het stikstofplan van het kabinet. Die uitstoot moet scherp omlaag, om het verlies van soorten en leefgebieden te stoppen, en om te voldoen aan Europese eisen voor natuurbescherming.
Zo ver zijn we nog niet. De Nederlandse natuur zal op veel plekken eerst nog verder verslechteren. Dat komt doordat stikstof zich opstapelt: zolang de uitstoot hoog blijft, wordt de deken steeds dikker en neemt de schade van bijvoorbeeld vergrassing en verzuring eerst nog jaren toe.
Het is eigenlijk overal wachten tot die deken van stikstof weer dunner wordt, zegt Joop Schaminée, hoogleraar plantecologie aan de universiteiten van Wageningen en Nijmegen. “In de tussentijd moeten we zien te voorkomen dat talloze soorten voorgoed verdwijnen.”
Daar heeft Schaminée samen met collega Nils van Rooijen Het Levend Archief voor opgezet – een poging om alle bedreigde planten van Nederland voor uitsterven te behoeden. Vaak komen die planten nog maar in piepkleine populaties en versnipperde gebieden voor.

De zaden worden zorgvuldig opgeslagen in Wageningen en Nijmegen, zodat de bedreigde planten een kans houden om uiteindelijk, als het stikstofoverschot weg is, te kunnen terugkeren in de Nederlandse natuur.”

Dit heb ik helemaal gemist. Hoe kan dat? Wanneer stikstof het grote probleem is. Hoe kun je het dan niet eens zijn met het beleid van het huidige kabinet?
Sterker nog, hoe kan je een lezing houden waarin vrijwel alle aanwezigen het volste vertrouwen in de huidige natuur-ontwikkelprojecten uitspreken, die ook prachtige resultaten laten zien, terwijl er blijkbaar een verschrikkelijke stikstofdeken boven Nederland hangt…

Nieuwe hoop?

Maar volgens Nu.nl heeft een nieuwe generatie ecologen de hoop op natuurherstel niet opgegeven:
“En ze staan bovendien stevig in de samenleving. Zo lanceerde emeritus hoogleraar Louise Vet van het Nederlandse Instituut voor Ecologie het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Naast boeren en natuurbeschermers zijn grote maatschappelijke spelers als LTO, ProRail en de Rabobank aangesloten. “Er is een sterk groeiende bottom-up beweging van boeren die aan verandering werken. Het bruist van de inspirerende alternatieven”, zegt Vet.
Sleutel is volgens Vet de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen. “Boeren die ons landschap beheren en natuur herstellen, moeten daarvoor betaald worden. Een gezond levend landschap is een nutsvoorziening.”
Een voorbeeld is de Ooijpolder, waar boeren en natuurbeschermers het heggenlandschap herstellen. Ook daar neemt de diversiteit aan bloeiende planten, insecten en vogels inmiddels weer toe. En hebben ook de boeren toekomst.”

Tsja, ik ken dat gebied toevallig ook vrij goed. Prachtige natuur, maar een nieuw verdienmodel? Voor zover ik kan beoordelen gaat het meestal om boeren die er minstens twee bijbanen bij hebben. Ik weet niet zeker of we daar onze voedselzekerheid van moeten laten afhangen…

Terpboerderij De Pol, Ooijpolder

Geplaatst

in

door

Tags: